What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
havo 5 jeudi 1 avril
havo 5
Jeudi le 1er avril
1 / 18
next
Slide 1:
Slide
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 5
This lesson contains
18 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
45 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
havo 5
Jeudi le 1er avril
Slide 1 - Slide
Aujourd'hui
- Stratégie pour l'examen: relations dans un texte
- Révision: connecteurs, pronoms interrogatifs, verbes, négations
But: se préparer pour l'examen final
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Comment est-ce que cette phrase se rapporte à celle qui précède?
A
Elle en donne la cause.
B
Elle l'affaiblit.
C
Elle l'illustre.
D
Elle s'y oppose.
Slide 4 - Quiz
Slide 5 - Slide
Comment est-ce que ces deux phrases se rapportent à la première
phrase du texte ?
A
Elles la contredisent.
B
Elles l’affaiblissent.
C
Elles l’expliquent.
Slide 6 - Quiz
Traduis les connecteurs
ook
ten eerste
inderdaad
ongetwijfeld
zelfs
dus
aussi
d'abord
en effet
sans aucun doute
même
donc
Slide 7 - Drag question
Welke woorden zijn signaalwoorden van tijd (meerdere antwoorden mogelijk)?
A
parce que
B
toutefois
C
d'abord
D
puis
Slide 8 - Quiz
Welke 2 signaalwoorden geven een tegenstelling aan?
A
cependant, par contre
B
enfin, en général
C
avant de, après
D
tout de suite, pendant que
Slide 9 - Quiz
Wat betekent het signaalwoord in deze zin?
Bref, ce n'était pas une bonne idée.
A
dus
B
kortom
C
misschien
D
vooral
Slide 10 - Quiz
Wat volgt er na al deze signaalwoorden?
AINSI - PAR EXEMPLE - ENTRE AUTRES
Slide 11 - Open question
Cherche les mots connecteurs:
"Grâce a ma tante j’ai pu acheter une voiture" et donne la traduction
Slide 12 - Open question
niet/geen
nooit
niet meer
nog niet
niets
niemand
helemaal niet
geen ... enkel
ne ... rien
ne ... pas encore
ne ... pas
ne ... jamais
ne ... plus
ne... personne
ne ..... pas du tout
ne ..... aucun
Slide 13 - Drag question
Vraagwoorden:
pourquoi
qui
comment
où
quand
combien
quel
qu'est-ce que
wie
waarom
hoe
waar
wat
wanneer
wie/welke
hoeveel
Slide 14 - Drag question
Qu'est-ce qui
ressort
du premier alinéa?
Qu'est-ce qui
rend le mieux
le contenu?
A quoi
sert
ce passage?
Comment cette phrase
se rapporte-t-elle
à la phrase qui précède?
dient
komt naar voren uit
gaat eraan vooraf
geeft het beste weer
verhoudt zich tot
Slide 15 - Drag question
appuyer
affaiblir
élaborer
adapter
encourager
inciter
imposer
comparer
résumer
prouver
indruk maken op
ondersteu-nen
aanmoedi-gen
afzwakken
vergelijken
samenvatten
uitbreiden
bewijzen
aanzetten tot
aanpassen
Slide 16 - Drag question
Wat hebben jullie nog van mij nodig ter voorbereiding op het examen?
Slide 17 - Open question
La fin!
Merci beaucoup chèr(e)s élèves!!
Bonne chance!
Slide 18 - Slide
More lessons like this
vwo 6 jeudi 1 avril
April 2021
- Lesson with
20 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 6
24 Les connecteurs
April 2024
- Lesson with
22 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 6
signaalwoorden V6
December 2022
- Lesson with
20 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 5
A6 Fatl vrijdag 23 april 2021
April 2021
- Lesson with
26 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 6
6v leesvaardigheid
February 2022
- Lesson with
13 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 6
Leesvaardigheid Frans les 5 VWO
September 2023
- Lesson with
14 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 6
signaalwoorden Frans
June 2024
- Lesson with
36 slides
Frans
Middelbare school
mavo
Leerjaar 4
(signaal)woorden en examenzinnen 2022
April 2022
- Lesson with
31 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 5