2THV 29 septembre Les verbes avoir, être, faire, aller

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Salut ma chère classe!

Le 29 septembre, 2023

BIENVENUE

- Prends ton livre, ton cahier et ton stylo

Le but (het doel van deze les)

- Je kunt een gesprek over vakantie begrijpen.

- Je kunt Franse woorden opnoemen die te maken hebben

  met vakantie. 

- Je herhaalt het werkwoord être, avoir,faire

Les règles dans la classe

- Bij binnenkomst doe je je telefoon in de telefoonbak, ga je zitten en leg je 

   je boek, schrift en pen op tafel.

- Als de tweede bel gaat, gaan we beginnen en zijn we stil. 

- We hebben respect voor elkaar en luisteren naar elkaar, we praten niet

   tijdens de les als je iets wilt zeggen steek je je vinger op. 

Wat vinden jullie belangrijk? Willen jullie regels toevoegen? 

Le programme

1. Comment ça va? 
2. Wat weet je nog van de vorige les en afspraken in de klas 
3. Spreekvaardigheid ansichtkaart
4. Vocabulaire B herhalen
   
5. Phrases-clés C
6. Au travail!

Les verbes être, avoir, faire, aller

AU PRÉSENT

avoir = hebben

être = zijn

faire = maken/doen

(nog niet)

Mes amis ... du foot. (faire)

Je/J' ... douze ans.

1. suis
2. ai

Elles ... du foot.

1. font
2. vont

Nous ... à l'école.

1. sommes
2. faisons

Elle ... une fille.

1. es
2. est
3. sont
4. sommes

Nous ... nos devoirs.

1. font
2. faites
3. fais
4. faisons

Martien et Erica ... un château.

1. a
2. avez
3. ont
4. avons

Tu ... sympa. (être)

Léa ... un chien. (avoir)