Zelfstandige naamwoorden, lidwoorden en werkwoorden

Stap 1: Ga naar www.lessonup.app

Stap 2: Log in met OFFICE 365 

Stap 3: Je klikt op 'Ja, ik wil deelnemen aan de les'


                                         Welkom!
              Voordat de les is begonnen, heb jij:
1 / 38
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Stap 1: Ga naar www.lessonup.app

Stap 2: Log in met OFFICE 365 

Stap 3: Je klikt op 'Ja, ik wil deelnemen aan de les'


                                         Welkom!
              Voordat de les is begonnen, heb jij:

Slide 1 - Slide

Wat leren wij vandaag?
De volgende woordsoorten:
  • Zelfstandige naamwoorden
  • Lidwoorden
  • Werkwoorden

Slide 2 - Slide

Extra uitleg: Zelfstandig naamwoord
  • Je kunt er meestal de, het of een voor zetten 
  • Meestal kun je een zelfstandig naamwoord in
      het meervoud zetten 
  • Je kunt meestal een verkleinwoord maken van
     een zelfstandig naamwoord
  • Het zijn dingen, mensen, namen, gevoelens, dieren, plaatsen en begrippen (bijvoorbeeld: snelheid)

Slide 3 - Slide

Extra uitleg: werkwoorden (ww)
  • Een werkwoord is een woordsoort.
  • De afkorting van werkwoord is WW.
  • In een zin staat ten minste één werkwoord.
Er zijn ook zinnen met meer dan één werkwoord.

Een werkwoord zegt :
- wat iets of iemand doet,
- wat iets of iemand overkomt
wat er is gebeurd.


Slide 4 - Slide

Aan de slag...

Kopie lidwoorden / zelfstandige naamwoorden


Kies van elke opdracht... zinnen 

Daarna... kijk elkaars antwoorden na en bespreek dit met elkaar.


Lidwoord: ( LW)

de, het, een


één = GEEN LIDWOORD. Dit betekent het cijfer 1


Slide 5 - Slide

Aan de slag...

Kopie lidwoorden / zelfstandige naamwoorden


Kies van elke opdracht... zinnen 

Daarna... kijk elkaars antwoorden na en bespreek dit met elkaar.


Een zin kun je verdelen in losse woorden.

Die woorden kun je allemaal een naam geven.

Sommigen krijgen dezelfde naam.

Dit heet een woordsoort.

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

De slimme leerling snapt het niet.
Welk woord is het lidwoord?
A
de
B
slimme
C
het
D
leerling

Slide 8 - Quiz

Wat zijn werkwoorden?
A
de, het , een
B
slimme, mooie, rode
C
fiets, boek, volleybal
D
lopen, werken, denken

Slide 9 - Quiz

Welke woorden zijn zelfstandig naamwoorden?
A
Groot, dik, jong, blauw
B
lopen, rennen, vliegen, duiken
C
in, op, naast, achter
D
poes, Peter, Nederland, weerbericht

Slide 10 - Quiz

Wat zijn zelfstandige naamwoorden?
A
de, het , een
B
slimme, mooie, rode
C
fiets, boek, volleybal
D
lopen, werken, denken

Slide 11 - Quiz

De slimme leerling snapt het niet.
Welk woord is het zelfstandig naamwoord?
A
slimme
B
leerling
C
snapt
D
de

Slide 12 - Quiz

De oude auto reed door de besneeuwde straten.

Haal de zelfstandige naamwoorden eruit.

Slide 13 - Open question



Wat is geen zelfstandig naamwoord?
A
Analyse
B
Citroen
C
Luisteren
D
Liefde

Slide 14 - Quiz



Wat is een zelfstandig naamwoord?
A
Naam van een ding.
B
Namen van dingen die er bestaan.
C
Naam van een begrip, gevoelens, mens, dier, ding of plant, of eigen namen.
D
Namen van dieren die overal leven.

Slide 15 - Quiz



Wat is geen zelfstandig naamwoord?
A
roepen
B
kleding
C
schaal
D
kerstkaart

Slide 16 - Quiz



Wat is GEEN zelfstandig naamwoord?
A
Calvin
B
huis
C
praat
D
oplader

Slide 17 - Quiz



Wat is een zelfstandig naamwoord?
A
Vertrekken
B
Koerier
C
Geweldig
D
Manager

Slide 18 - Quiz



Wat is een zelfstandig naamwoord?
A
Jan
B
in
C
de
D
mooie

Slide 19 - Quiz



Wat is een zelfstandig naamwoord?
A
lopen
B
boodschappen doen
C
wekker
D
staan

Slide 20 - Quiz



Kies het werkwoord of de werkwoorden.
A
fietsen
B
huis
C
koning

Slide 21 - Quiz



Kies het werkwoord of de werkwoorden.
A
kopen
B
lachen
C
onder

Slide 22 - Quiz

Kies het werkwoord of de werkwoorden.
A
rappen
B
smiley
C
verhuizen
D
zwemmen

Slide 23 - Quiz



Is 'jarig' een werkwoord of geen werkwoord?
A
werkwoord
B
geen werkwoord

Slide 24 - Quiz


Is 'zijn' een werkwoord of geen werkwoord?

"Dat is zijn sporttas."
A
werkwoord
B
geen werkwoord

Slide 25 - Quiz

Welke woorden zijn zelfstandige naamwoorden?
A
Mark
B
rijden
C
prachtige
D
schoolgebouw

Slide 26 - Quiz

Het groene bankje staat OP het gras.
A
voorzetsel
B
lidwoord
C
werkwoord
D
bijvoeglijk naamwoord

Slide 27 - Quiz

De pen zit IN de tas.
A
bijvoeglijk naamwoord
B
werkwoord
C
voorzetsel
D
lidwoord

Slide 28 - Quiz

Maak een zin waarin je het woord 'leuk' als bijvoeglijk naamwoord gebruikt.

Slide 29 - Open question

Wat is een voorbeeld van een bijvoeglijk naamwoord?
A
Blonde
B
Man
C
Paard
D
De

Slide 30 - Quiz

Het slimme meisje gaat opnieuw trouwen.

het woord slimme is:
A
zelfstandig naamwoord
B
lidwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
een werkwoord

Slide 31 - Quiz

Welke woord in de zin is een zelfstandig naamwoord?

Een mooie nieuwe fiets.
A
Een
B
mooie
C
fiets
D
nieuwe

Slide 32 - Quiz

De afkorting voor een zelfstandig naamwoord is....
A
PV
B
ZN
C
LW
D
BN

Slide 33 - Quiz

De afkorting voor een lidwoord is...
A
BN
B
ZN
C
LV
D
LW

Slide 34 - Quiz

Wat zijn lidwoorden?
A
zijn en worden
B
de, het en een
C
ik, hij en wij
D
het onderwerp van de zin

Slide 35 - Quiz

Wat zijn zelfstandige naamwoorden?
A
de ,het, een
B
namen van: mensen, dieren, dingen, planten en eigen namen
C
bijvoeglijke naamwoorden
D
geen idee

Slide 36 - Quiz

Wat heb ik geleerd?

Ik kan lidwoorden, 

werkwoorden en 

zelfstandige naamwoorden

herkennen en benoemen in een zin.

Nog meer oefenen? Ga naar de site van Juf Melis en oefen de geleerde woordsoorten.

Slide 37 - Slide

Slide 38 - Link