Engels vooraf Thema 5, hoofdstuk 1

Engels Vooraf - Thema 5 
Gezondheid & ziekte - H1
1 / 29
next
Slide 1: Slide
EngelsPraktijkonderwijsLeerjaar 2,3

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Engels Vooraf - Thema 5 
Gezondheid & ziekte - H1

Slide 1 - Slide

Thema 5: Gezondheid en ziekte
Wat leer je in deze les?

  • Je begrijpt de Engelse woorden die bij Gezondheid en ziekte horen
  • Je leert de uitspraak van de "th" in de verschillende woorden
  • Je leert hoe je een in het Engels moet schrijven

Slide 2 - Slide

What do you know about health and illness?

Slide 3 - Mind map

Hoe zeg je ook alweer..
  1. thirteen
  2. think
  3. the
  4. by car

Slide 4 - Slide

Blz. 154 Woordblok opdr. 3
We lezen het woordblok samen.

Bekijk  de foto; wat past het beste?
Onderstreep eerst alle woorden die je herkent in het woordblok.

Slide 5 - Slide

Blz. 155, opdracht 4
Nu jullie!
Wie de beurt krijgt spreekt het Engelse woord zo goed mogelijk uit

Bekijk  de foto; wat past het beste?
Onderstreep eerst alle woorden die je herkent in het woordblok.

Slide 6 - Slide

Blz. 156, opdracht 5
Als je de beurt krijgt  zeg je het Engelse woord

Bekijk  de foto; wat past het beste?
Onderstreep eerst alle woorden die je herkent in het woordblok.
Klaar? = Kruis aan welke woorden uit het woordblok je in het Engels nog niet (her)kent

Slide 7 - Slide

Blz. 157, opdracht 6
We gaan zo kijken naar een gesprek over hoe iemand zich voelt.

1. Waar let je op?
2. Aan het eind van het filmpje onderstreep je de woorden die jij denkt dat belangrijk zijn.


Slide 8 - Slide

Vertaal naar het Engels:
tijd

Slide 9 - Open question

Vertaal naar het Engels:
pijn

Slide 10 - Open question

Vertaal naar het Engels:
ziek

Slide 11 - Open question

Vertaal naar het Engels: maag
A
stomak
B
stomich
C
stomach
D
stomme

Slide 12 - Quiz

Vertaal naar het Engels:
zere keel

A
pain throat
B
sore throat
C
throat pain
D
ill throat

Slide 13 - Quiz

Vertaal naar het Engels:
Ik voel me niet goed.

A
I feel great
B
I ill throat
C
I don't feel well
D
I go back

Slide 14 - Quiz

Vertaal naar het Engels:
afspraak
A
apointment
B
appointment
C
date
D
fever

Slide 15 - Quiz

Vertaal naar het Nederlands: belly

Slide 16 - Open question

Vertaal naar het Nederlands:
please

Slide 17 - Open question

Vertaal naar het Nederlands:
I don't feel well.

Slide 18 - Open question

Vertaal naar het Nederlands:
What is the matter?

Slide 19 - Open question

Vertaal naar het Nederlands:
I'm going to make an appointment.

Slide 20 - Open question

Vertaal naar het Engels:
Bel de dokter alsjeblieft.

Slide 21 - Open question

What new words do you know about health and illness?

Slide 22 - Mind map

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Welke is goed?
(denk aan a, i, o, e, u)
A
a ear
B
an ear

Slide 25 - Quiz

Welke is goed?
(denk aan a, i, o, e, u)
A
a bike
B
an bike

Slide 26 - Quiz

Welke is goed?
(denk aan a, i, o, e, u)
A
a apple
B
an apple

Slide 27 - Quiz

Aan de slag!
Zelfstandig/ in tweetallen maken:
Opdracht 7 + 8

Klaar? 
  • Studiemeter Engels Vooraf online
  • thema 5
  • extra oefeningen
timer
10:00

Slide 28 - Slide

toe
elbow
heel
hip
stomach
ankle

Slide 29 - Drag question