Les 13 - Samenvatting modernisme

Modernisme
Van expressie tot staatsideologie

Leg op tafel: een blaadje en een pen
1 / 20
next
Slide 1: Slide
KunstMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 20 slides, with text slides and 1 video.

Items in this lesson

Modernisme
Van expressie tot staatsideologie

Leg op tafel: een blaadje en een pen

Slide 1 - Slide

Opdracht: Maak de zin 5x af
Modernisme is.....
Modernisme is.....
Modernisme is.....
Modernisme is.....
Modernisme is.....
Alle 5 moeten ingevuld zijn! Dat kan ook op een creatieve manier, als je er maar kloppende zinnen van maakt. 
timer
2:00

Slide 2 - Slide

(5 voorbeelden) Modernisme is....
  1. ...een overkoepelend woord voor verschillende vernieuwende stromingen in de kunsten in de westerse maatschappij die vanaf het eind van de 19e eeuw opkwamen. 
  2. ...de verzamelnaam voor vooruitstrevend en onconventioneel denken eind 19e eeuw en in de eerste helft van de 20ste eeuw
  3. ...een verzamelnaam voor stromingen zoals expressionisme, kubisme, futurisme, surrealisme, dadaisme, de stijl en Bauhaus. 
  4. ...een manier waarop veel avant-garde kunstenaars kunst gaan maken eind 19e eeuw. 
  5. ...een beweging in de beeldende kunst die het traditionele los gaat laten en eigen waarden gaat bedenken en toepassen. 

Slide 3 - Slide

Open vragen, tijdens de video (7,5 min)
  1. Geef vier namen van modernistische kunstenaars. 
  2. Waarom is de eerste helft van de 20e eeuw geen vrolijke tijd?
  3. Kunstenaars willen verandering brengen. Wat gaan zij doen?
  4. Benoem een essentie van moderne kunst genoemd in het filmpje. 
  5. Wat is een "Isme"?
  6. Wat vertegenwoordigd het suprematisme?
  7. Wat wilde Mondriaan met zijn schilderijen doen?

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Antwoorden
1. Piet Mondriaan, Kazimir Malevich, Marc Chagall en....... (eigen inzicht)

2. Eerste wereldoorlog en Spaanse griep zorgen voor miljoenen slachtoffers. Er is crisis en veel mensen zijn arm. 

3. Het volk hoopt op een beter leven en wilt dat er een nieuwe tijd aanbreekt. Een groep vooruitstrevende kunstenaars (avant-garde) staat op om deze nieuwe en betere samenleving vorm te geven. 

4. De kunst die wordt gemaakt wordt in de eigen tijd niet direct begrepen, maar met als doel dat de mens van de toekomst het wel begrijpt. 

5. Het zijn systemen. Het zijn verschillende stijlen/overtuigingen over hoe je moet schilderen en waar het over moet gaan. 

6. Een zelfbedachte term die vanaf 1915 wordt gebruikt. Het vertegenwoordigd het oppergezag van kleur, vorm en de pure ervaring van de schilderkunst. Het draait niet om imitaties van de zichtbare werkelijkheid. Het gaat om pure abstractie, het zuivere gevoel voor het schilderkundige. Kleur, vlak en de dynamiek ertussen. 

7. Hij gaat op zoek naar de ordening van de wereld om hem heen. De stijl zoekt naar de kern van de werkelijkheid. Mondriaan wilde orde in de chaos van zijn tijd te creëren. 

Slide 6 - Slide

Alfabet
Schrijf bij iedere letter van het alfabet een woord dat past binnen het hoofdstuk Modernisme, van expressie tot staatsideologie. 
timer
2:00

Slide 7 - Slide

Kennen en kunnen lijst
Stijlen & stromingen

Art Deco, expressionisme, fauvisme, primitivisme, kubisme, futurisme, dadaïsme, surrealisme, nieuwe zakelijkheid, magisch realisme, constructivisme, socialistisch realisme, nazikunst (Entartete kunst & arische kunst), Amerikaans sociaal realisme, De Stijl,  Bauhaus. + Expressionisme en Functionalisme in de architectuur.

- Je kunt de stijlkenmerken van belangrijke stromingen uit de eerste helft van de twintigste eeuw  herkennen en benoemen in een gegeven kunstwerk of designobject. 
- Je kunt de stijlkenmerken van de Amsterdamse school en in bredere zin expressionistische architectuur en van het functionalisme (Het Nieuwe Bouwen) herkennen en benoemen in een gegeven gebouw.

Geschiedenis
- Je kunt beschrijven wat de invloed van industrialisering en oorlogen is op de Westerse samenleving in de eerste helft van de twintigste eeuw.
- Je kunt beschrijven welke ontwikkelingen leiden tot de opkomst van politieke ideologieën.

Kunstgeschiedenis
- Je kunt uitleggen waarom avant-garde kunstenaars in de eerste helft van de twintigste eeuw zich verenigen en manifesten opstellen.
- Je kunt uitleggen welke visies kunstenaars, kunstacademies en politieke ideologieën in de eerste helft van de twintigste eeuw hebben op kunst.
- Je kunt uitleggen welke invloed maatschappelijke ontwikkelingen en nieuwe materialen en technieken hebben op de kunsten in de eerste helft van de twintigste eeuw. 
- Je kunt uitleggen welke maatschappelijke en economische positie kunstenaars hebben in de eerste helft van de twintigste eeuw. 

Slide 8 - Slide

Kennen en kunnen
  1. Noteer voor jezelf wat je wel al weet en wat je nog niet weet in de tabel. 
  2. Bekijk je vorige reflectieformulier en schrijf nu op welke tips je hebt gekregen of jezelf hebt gegeven. 
  3. Schrijf op wat je nodig hebt ter voorbereiding op de komende toets. Denk aan tijd, theorie, oefening etc. 

Slide 9 - Slide

Toets nabespreken
  • Normering 1,2 door de lengte van de toets (normaal standaard normering 1)
  • Correctie vraag 25: iedereen alle punten door de verwarrende omschrijving van de bron. De antwoorden zijn daardoor niet eenduidig
  • Correctie vraag 27: Iedereen alle punten omdat de bron waar naar verwezen wordt ontbreekt. 
  • ------> Op het CSE is de regel dat iedereen alle punten krijgt als er een fout gemaakt wordt in het examen. 

Slide 10 - Slide

Algemene tips
  • "noem" en "licht toe" komen vaak samen voor in een toets, doe dit dan ook. 
  • leer uit je hoofd welke beeldaspecten er zijn. Ga het rijtje langs in je hoofd. Leer ook wat je kunt benoemen. Kleur: primaire, secundaire, contrasten, licht en donker, fel, heldere, warm of koud, etc. 
  • Gebruik terminologie die je leert in de les, soms zie ik zulke rare zelfbedachte woorden. 
  • benoem het kenmerk en waar je het ziet in de afbeelding.
  • als je meerdere kenmerken moet benoemen zorg dan dat het echt verschillende kenmerken zijn: Organische vorm, natuurlijke, soepele, ronde vormen, zijn allemaal variaties op elkaar en tellen dus niet als 2 kenmerken. 
  • leer het verschil tussen vormgeving en voorstelling. lees de vraag goed. 
  • Onderstreep signaalwoorden in de vraag! zie volgende slide----> 

Slide 11 - Slide

Onderstrepen van belangrijke woorden

Slide 12 - Slide

Vraag 3
Begrippen leren!!

Als je tijdens het leren begrippen tegenkomt die je niet kent, zoek de definitie dan op. Desnoods gebruik je google. De begrippen hebben we zelfs letterlijk besproken tijdens de les. Je moet je begrippen kennen om vragen goed te beantwoorden. Dit is een leervraag en is echt punten verspillen. 

Slide 13 - Slide

Vraag 5
Als er staat "leg uit", zorg dan dat je antwoord een zin vormt. Het antwoord moet een verband vormen. Daarom krijg je meestal 2 punten voor een leg uit vraag. 

Slide 14 - Slide

vraag 15
Lees die vraag goed door!!
Je moet wel 2 verschillen noemen en maar 1 overeenkomst. Dit is zo vaak fout gedaan. Deze manier van vragen is typisch voor je examen. 

Slide 15 - Slide

vraag 18
Filmsequentie hoort inderdaad bij futurisme, maar echt in de schilderkunst. In een 3d object zoals deze wordt op andere manieren beweging weergegeven. 

Slide 16 - Slide

vraag 23
Dat was Mondriaan doet is inderdaad geometrisch abstractie,  maar geometrisch abstractie is niet per definitie alleen maar primaire kleuren en vierkanten. Zorg dat je bij het leren het hele plaatje voor jezelf in beeld brengt. In het suprematisme of op-art zie je ook geometrische abstractie bijvoorbeeld. 

Slide 17 - Slide

vraag 24
Het antwoord op deze vraag staat letterlijk in de lessonup les. We hebben dit tijdens de les behandeld. Jammer dat erg weinig leerlingen dit antwoord hadden. 

Slide 18 - Slide

vraag 28
Dit is een voorbeeld van een typische examenvraag. Je moet goed kijken naar wat je ziet. Bekijk de voorgrond en de achtergrond. Loop alle beeldaspecten langs. Let op details. 

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide