Voor deze opdracht werk je in tweetallen. Jullie herhalen het idee van Roel Maalderink bij jullie op school.
Bedenk allereerst vijf feiten die bij jongeren bekend zijn en bedenk hoe je ze kunt presenteren als complottheorie.
Stel jezelf vragen als: welke woorden gebruiken complotdenkers? Waar zijn ze vooral kritisch over? Hoe breng je een feit als iets wat belachelijk is? Naar welke complottheorie kun je verwijzen?
Schrijf je voorbereiding uit.
Bevraag nu tien leerlingen van je school. Opnames maken is niet nodig.
Zijn de reacties van leerlingen vergelijkbaar met de reacties van de geïnterviewden in het filmpje van Roel Maalderink?
Waarom wel of niet?
Noteer je bevindingen in de volgende slide.