This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.
1. 'Wat een weer weer', zei de vrouw die aan de was was.
2. Ik zag haar haar haar kammen.
Welke woorden zijn homoniemen? Noteer in de vergaderingschat.
De woorden zijn qua vorm en klank hetzelfde, maar hebben een andere betekenis.
bal (feest, rond voorwerp)blik (dun metaal, oogopslag)was (wasgoed, vetachtige stof)