1 Waarom drink je zoveel water? omdat
2 Wanneer ga je met me naar de film? als
3 Wanneer heb je jouw schoenen gekocht? toen
4 Sinds wanneer eet je geen mosselen meer? sinds
5 Wanneer poets jij je tanden? voordat
6 Waardoor ben je verkouden geworden? doordat
7 Wanneer voel jij je op je best? nadat
8 Wanneer ga je naar huis? zodra
9 Gaat de voetbalwedstrijd vanavond door? tenzij
10 Is het zeker dat we morgen gaan zeilen? mits
11 Hoe lang blijf je nog bij ons logeren? zolang
12 Hoe lang blijf je nog werken bij dat bedrijf? tot