3.3 De strijd van de arbeiders

1 / 15
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 15 slides, with interactive quiz, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Kinderarbeid
  • Goedkope arbeidskrachten

  • Ze zijn nog jong: je hebt er nog lang wat aan

  • Ze zijn goedkoper

  • Hun kleine handen kunnen beter op plekken tussen machines

Slide 3 - Slide

Arbeidsomstandigheden
  • Saaaaaaaai (door arbeidsdeling/lopende band)

  • Lange werkdagen (14 uur per dag)
  • Gevaarlijk

  • Geen enkel recht

  • Lage lonen (bij fouten: loon inhouden)

Slide 4 - Slide

Vakbonden
  • Arbeiders gaan zich verenigen
  • Kortere werkdagen
  • Hogere lonen
  • Betere werkomstandigheden

Slide 5 - Slide

1. Vakbonden
  • Arbeiders werken samen om sterk te staan.

  • Vakbond = een verzekering

  • Eisen stellen en staken

Slide 6 - Slide

Oprichting van vakbonden
  • Arbeider machteloos, je kon zomaar ontslagen worden
  • Ze gingen vakbonden oprichten om voor hun belangen op te komen (meer loon, kortere werkdagen, betere arbeidsomstandigheden)
  • Vakbonden gingen voor werknemers onderhandelen (ze konden dreigen met staken)

Slide 7 - Slide


Liberalen aan de macht
De liberalen streefden naar vrijheid:
  • Mensen moeten zoveel mogelijk zelf doen.
  • Iedereen moet voor zich zelf zorgen.
  • De overheid is er niet voor om problemen op te lossen.



Slide 8 - Slide

Eind 19de eeuw  ontstaan emancipatiebewegingen:
  • Socialisten komen op voor de arbeiders
  • Feministen komen op voor de vrouwen

Slide 9 - Slide

Socialisten
  • SDAP
  • Pieter Jelles Troelstra
  • Opkomen voor fabrieksarbeiders.
  • Gelijkheid

Slide 10 - Slide

Socialisten

Socialisten vonden gelijkheid belangrijk. Zij wilden het verschil tussen arm en rijk kleiner maken:

  • algemeen kiesrecht
  • betere werkomstandigheden
  • hogere lonen
  • inkomen voor oude mensen
  • S.D.A.P

Slide 11 - Slide

Socialist vs liberaal
socialist
liberaal
Iedereen moet kunnen doen wat hij wil.
Niet iedereen kan doen wat hij wil, want armen hebben minder mogelijkheden.
De overheid moet zorgen dat arme mensen een een beter leven krijgen.
Politiek is een zaak voor goed opgeleiden.

Slide 12 - Drag question


Feminisme


Eerste golf
  • Vrouwen die opkomen voor de (gelijke) rechten van de vrouw
  • Zoals kiesrecht en het worden toegelaten op universiteiten

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

Puzzel 3.3 Strijd van de arbeiders
Maak de puzzel van paragraaf 3.3 .

Als je klaar bent mag je werken aan de actieposter. 
Deze lever je morgen aan het begin van de les in.

Let op: niet alleen tekst, 2 actiepunten.

Slide 15 - Slide