Na afloop van deze paragraaf moet je:
-weten welke 3 fasen er zijn.
-van water weten hoe de de stof in elke van de drie fasen heet.
-van meerdere stoffen kunnen aangeven in welke fase ze bij kamer-temperatuur zijn.
- weten wat er onder stoom wordt verstaan.
-weten welke 6 fase-overgangen er zijn en weten bij welke fasen ze horen.
-de bekendste 2 fase-overgangen voor water kunnen benoemen in 2 richtingen.