leesstrategie signaalwoorden

Leesstrategieën

Signaalwoorden horen bij de leesstrategie structuur en verbanden van teksten herkennen en gebruiken. Welke leesstrategieën kennen jullie nog?
1 / 22
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 5,6

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Leesstrategieën

Signaalwoorden horen bij de leesstrategie structuur en verbanden van teksten herkennen en gebruiken. Welke leesstrategieën kennen jullie nog?

Slide 1 - Slide

Strategieën 
voorspellen
skimmen
voorkennis gebruiken
structuur van teksten herkennen en gebruiken
scannen
intensief lezen kern/werkwoorden
woordbetekenis afleiden

Slide 2 - Slide

signaalwoorden
In jullie SSL-lijst staan de belangrijkste signaalwoorden met de bijhorende verbanden/functies. Leer deze goed en blijf ze herhalen. Het antwoord in een leesexamen vind je makkelijker als je signaalwoorden kan herkennen.


Nu volgt een uitleg filmpje op de volgende sheet.

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Welke woorden horen bij verband opsomming
A
schließlich
B
somit
C
und
D
außerdem

Slide 5 - Quiz

Het woord also betekent in het Nederlands
A
daarom
B
dus
C
dan
D
doordat

Slide 6 - Quiz

Welk woord hoort niet bij het verband tegenstelling
A
außerdem
B
sondern
C
jedoch
D
trozdem

Slide 7 - Quiz

Welk woord hoort bij verband/functie benadrukking?
A
da
B
nämlich
C
genau
D
sogar

Slide 8 - Quiz

Afsluiting

Ben je iets over Duiste signaalwoorden en hun verband te weten gekomen?
Kun je Duitse signaalwoorden in teksten herkennen?
Dan ga in volgende les aan de slag met de teksten "signaalwoorden"!

Slide 9 - Slide

Zoek de juiste signaalwoorden bij elkaar!
omdat
daarom
want
doordat
denn
deswegen
weil
deshalb
da
indem

Slide 10 - Drag question

In de opsomming komt het signaalwoord sogar ( zelfs ) voor.
Het daarbijbehorende tekstverband is:
A
Erweiterung (opsomming)
B
Gegensatz (tegenstelling)
C
Steigerung ( versterking)
D
Einschränkung ( beperking)

Slide 11 - Quiz

1/4 Signaalwoorden/Tekstverbanden: denn
Den typischen Rettungshund gibt es nicht, denn die Fähigkeiten, die für den Einsatz notwendig sind, haben alle Hunde.
A
uitbreiding/opsomming
B
reden/oorzaak
C
tegenstelling
D
gevolg/conclusie

Slide 12 - Quiz

3/4 Signaalwoorden/Tekstverbanden: wenn
Wenn ein Hund ein Gebiet von etwa einem Quadratkilometer abgesucht hat, ohne zu bellen, weiß der Hundeführer, dass auf diesem Gelände kein Mensch liegt.
A
voorwaarde
B
reden/oorzaak
C
voorbeeld geven
D
gevolg/conclusie

Slide 13 - Quiz

De signaalwoorden einerseits -andererseits horen bij het tekstverband:
A
Erweiterung (opsomming)
B
Gegensatz ( tegenstelling)
C
Steigerung (versterking)
D
Zusatz ( extra info)

Slide 14 - Quiz

Vul het goede signaalwoord in:
Ich habe einen Schlüssel, ...... kann ich die Tür öffnen
A
damit
B
auch
C
während
D
doch

Slide 15 - Quiz

Welk signaalwoord past in deze zin? Sie hatten 4 _____ 2 Karten reserviert.
A
kaum
B
schließlich
C
statt

Slide 16 - Quiz

Welk signaalwoord past:
Es ist heiß (warm).... die Sonne scheint
A
weil
B
oder
C
auch

Slide 17 - Quiz

Kies het goede signaalwoord:
Die Sonne scheint.... trage ich einen Hut.
A
und
B
darum
C
sogar

Slide 18 - Quiz

Ihre Untersuchungen zeigen aber auch, dass die Recherche... Welke functie hebben de signaalwoorden in deze zin?
A
Conclusie
B
opsomming
C
tegenstelling
D
verklaring

Slide 19 - Quiz

Kies juiste signaalwoord
Hast du lieber eine Cola ............... einen Icetea
A
oder
B
und
C
deswegen
D
aber

Slide 20 - Quiz

Wat hoort er bij elkaar?
Verbindt het voorbeeld met de juiste strategie
1. Voorspellen van de tekst



2. Structuren zoeken



3. Moeilijke woorden uit de context raden


De vorige/volgende zin lezen om achter de betekenis te komen
Signaalwoorden herkennen en kijken hoe de zinnnen in verbinding staan (tegenstelling, voorbeeld etc.)
KIjken naar het plaatje, de titel en eventuele tussenkopjes

Slide 21 - Drag question

Signaalwoorden - Sleep de juiste signaalwoord na hun aufgab ein de tekst
Opsomming
Tegenstelling
Reden/oorzaak
 Voorbeeld
Conclusie
außerdem – bovendien, daarenboven
dann – dan , vervolgens
auch – ook
und - en  
 doch – toch
trotzdem – toch, desondanks

 

aber – maar

 denn – want

weil – omdat

deswegen - daarom, om die reden
zum Beispiel - bijvoorbeeld
also - dus

deshalb - derhalve, daarom

daher - vandaar

Slide 22 - Drag question