1. Je kunt de woorden NL-EN uit deze les gebruiken.
2. Je kent de betekenis van de woorden EN-NL uit deze les.
3. Je kunt vergelijkingen gebruiken.
4. Je kent de vormen en het gebruik van bijvoeglijke naamwoorden en bijwoorden.
5. Je kent de betekenis van de Engelse uitdrukkingen in deze les en kunt ze gebruiken.