Paragraaf 2

Les 3
Krachten
1 / 24
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 24 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Les 3
Krachten

Slide 1 - Slide

Planning
20 min.     Uitleg
                   Leerdoelen
                   Lesstof
                   Filmpje
10 min.     Opdrachten maken
5 min.       Opdrachten bespreken
20 min.     Huiswerk maken
5 min.       Gesnapt?

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
  1. Je kunt de symbolen van krachten benoemen.
  2. Je kunt beredeneren hoe groot de krachten in een situatie van evenwicht zijn.
  3. Je kunt de veerconstante van een veer bepalen.
  4. Je kunt de resulterende kracht berekenen van krachten die in dezelfde lijn liggen.

Slide 3 - Slide

Symbolen van krachten
Fz
Fv
Fn

Slide 4 - Slide

Evenwicht
In deze situatie houden de krachten elkaar 
in evenwicht. Ze trekken even hard aan de 
zak, maar in tegenovergestelde richtingen. 
Daardoor gebeurt er niets, de veerkracht
en de zwaartekracht heffen elkaar op.


Als het tafelblad er niet was, zou de 
fruitschaal naar beneden vallen. Dat gebeurt
 niet, omdat het tafelblad een kracht omhoog
 uitoefent, loodrecht op het tafelblad: 
de normaalkracht Fn. 

Slide 5 - Slide

Kracht en uitrekking
Je kunt het verband bepalen tussen de
kracht op een veer en de uitrekking:
Het aantal centimeter waarmee de lengte 
van de veer toeneemt. Je doet dat door 
steeds meer gewichtjes aan de veer te hangen
en elke keer de uitrekking te bepalen. 
Je vergelijkt daarvoor de lengte van de 
veer met de nulstand: de lengte bij het 
begin van de proef, als de veer niet wordt 
uitgerekt.

Slide 6 - Slide

Verband kracht en uitrekking
Als je gewichtjes gebruikt met een massa van 100 g, 
neemt de kracht op de veer telkens toe met 
(afgerond) 1,0 N. Zo kun je aantonen dat de 
uitrekking recht evenredig is met de kracht:
• Als de kracht 2× zo groot wordt, wordt de 
uitrekking ook 2× zo groot.
• Als de kracht 3× zo groot wordt, wordt de 
uitrekking ook 3× zo groot.
• Enzovoort.
Als je de meetresultaten verwerkt tot een grafiek, is het resultaat een rechte lijn door de oorsprong.

Slide 7 - Slide

Veerconstante

Slide 8 - Slide

Welke soorten krachten ken je?

Slide 9 - Slide

Welke soorten krachten ken je?
spierkracht, veerkracht, zwaartekracht, spankracht en magnetische krachten.

Slide 10 - Slide

Krachten meten
Krachten kun je meten met een krachtmeter, ookwel een veerunster genoemd. 

De grootheid kracht meten we in de
eenheid 
Newton (N)

Slide 11 - Slide

Zwaartekracht

Slide 12 - Slide

Krachten tekenen
Een kracht heeft een grootte, een richting en een aangrijpingspunt. Deze tekenen we met een vector (pijl).
• De lengte van de pijl geeft de grootte van de kracht aan.
• De richting van de pijl geeft de richting van de kracht aan.
• Het beginpunt van de pijl geeft het aangrijpingspunt van de kracht aan.

Je gebruikt een krachtenschaal. Bijvoorbeeld: 1 cm ≙ 5 N.



Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

DOEN:
Opdracht 1 en 2

Klaar? ga verder met de overige opgaven
timer
10:00

Slide 15 - Slide

HUISWERK
Opdracht 1 t/m 10 af voor volgende les.

Slide 16 - Slide

Leerdoelen
  1. Je kunt beschrijven wat de gevolgen zijn als een kracht op een voorwerp werkt.
  2. Je kunt verschillende soorten krachten beschrijven.
  3. Je kunt de grootte van een kracht meten.
  4. Je kunt de zwaartekracht op een massa berekenen.
  5. Je kunt een kracht tekenen door gebruik te maken van de krachtenschaal.

Slide 17 - Slide

Waaraan kun je merken dat er een kracht werkt op een voorwerp?

Slide 18 - Slide

Noem 3 verschillende krachten

Slide 19 - Slide

Met wat meet je de kracht en in welke eenheid meet je dit?

Slide 20 - Slide

Met welke formule bereken je de zwaartekracht?

Slide 21 - Slide

Welke 4 dingen zijn belangrijk bij het tekenen van een kracht?

Slide 22 - Slide

HUISWERK
Opdracht 1 t/m 10 af voor volgende les.

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide