Zintuigen BBL lj 1

Zintuigen
  • prikkels uit de omgeving
  • opgevangen door 
              zintuigcellen
  • boodschap aan 
              hersenen via zenuwen = 
              impuls
  • centrale zenuwstelsel
zintuigen

Tast, proeven en pijn
1 / 37
next
Slide 1: Slide
WelzijnMBOStudiejaar 1

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Zintuigen
  • prikkels uit de omgeving
  • opgevangen door 
              zintuigcellen
  • boodschap aan 
              hersenen via zenuwen = 
              impuls
  • centrale zenuwstelsel
zintuigen

Tast, proeven en pijn

Slide 1 - Slide

Zintuigcellen
Prikkels worden in het zintuig opgevangen door zintuigcellen

Een zintuigcel zet de prikkel om in een impuls


Slide 2 - Slide

Je smaakzintuigcellen passen zich snel aan. Uit welk voorbeeld blijkt dit?
A
Je went aan heet eten
B
Je smaakzintuigen passen zich niet aan.
C
Als je iets zoets eet, proef je daarna de suiker in de koffie niet
D
Als je ouder wordt ga je meer smaken herkennen.

Slide 3 - Quiz

Slide 4 - Slide

zintuigen Huid
Onder de opperhuid ligt de lederhuid. Deze huidlaag bevat verschillende zintuigen die ervoor zorgen dat je warmte, kou, druk en tast kunt waarnemen. De zintuigcellen van het tastzintuig liggen oppervlakkig in de lederhuid, net onder de kiemlaag. De zintuigcellen die druk waarnemen, liggen dieper in de lederhuid.

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Waar liggen je zintuigen in de huid?
A
Hoornlaag
B
Kiemlaag
C
Lederhuid
D
Onderhuids bindweefsel

Slide 7 - Quiz

Wat is een zintuig?
A
Een verandering in de omgeving
B
Elektrische signalen die door zenuwen naar de hersenen worden geleid
C
Een orgaan dat reageert op prikkels
D
De verwerking van impulsen die van de zintuigen komen

Slide 8 - Quiz

Wat doen je zintuigen?
  • omgeving 
  • prikkels 
  • zintuigcellen
  • impuls
  • boodschap aan de     hersenen
  • waarnemen

Slide 9 - Slide

Zintuigen
In de zintuigen liggen zintuigcellen.

Als deze prikkels opvangen, ontstaan er impulsen. -> Elektrische signalen ('seintjes'). 

De zintuigcellen zijn aangesloten op de zenuwen. -> Leiden de impulsen naar de hersenen. 

Slide 10 - Slide

De Tong
  • Je tong is ruw op je tong liggen kleine uitsteeksels. Dit zijn smaakpapillen

  • Hiertussen liggen smaakzintuigen

  • Je eten word klein gemaakt door je speeksel en de Smaakstoffen komen vrij.

Slide 11 - Slide

Welke smaken kun je proeven ?

  • Zout , Zuur, Zoet, Bitter en Umami.

  • Umami nog maar bekend is sinds 1908.

  • Umami is een volle / hartige smaak: tomaten, sardientjes, oude kaas, zeewier.

Slide 12 - Slide

Hoe proef je?
Het smaakzintuig + reukzintuig werken samen. 

 Deze zintuigen zorgen er ook voor dat wij precies weten wat we wel en niet kunnen eten en zorgen er dus voor dat je niks eet wat over de datum is.

Slide 13 - Slide

Umani: hele tong = 
smaakversterker

Slide 14 - Slide

Mindf*ck
zintuigen

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

Zintuigen
Een zintuig is een orgaan dat reageert op prikkels uit je omgeving. De belangrijksten liggen in je ogen, oren, neus, tong en huid. 

Alle zintuigen samen= het zintuigenstelsel

Slide 17 - Slide

Adequate prikkel
Een prikkel waar het zintuig gevoelig voor is, heet een adequate prikkel voor dat zintuig.

Voor de gezichtszintuigen is licht de adequate prikkel.
Voor de gehoorzintuigen is geluid de adequate prikkel.
Voor de reukzintuigen is geur de adequate prikkel.
Voor de smaakzintuigen zijn zoet, zout, zuur en bitter adequate prikkels.
Voor de gevoelszintuigen zijn druk, warmte, kou en pijn adequate prikkels.

Slide 18 - Slide

Via je oren kan je horen.
De prikkels die zij opvangen zijn geluid.
Ze kunnen geen andere prikkels opvangen.
Hoe noem je de specifieke prikkel waarop je zintuig reageert?
A
Accurate prikkel
B
Sterke prikkel
C
Drempel prikkel
D
Adequate prikkel

Slide 19 - Quiz

Gewenning en Motivatie
Na een tijdje voel je je kleren niet meer om je lichaam= gewenning
Als je gemotiveerd aan het luisteren bent hoor en zie je beter, de drempelwaarde is dan lager

Slide 20 - Slide

Uitwendige bouw van de ogen
- Oogspieren: beweging
- Wenkbrauwen: bescherming 
zweet/vocht
- Wimpers: bescherming vuil/ licht
- Harde oogvlies: witte gedeelte
- Iris: gekleurde gedeelte
- Pupil: opening in de iris
- Hoornvlies: ligt over de iris & pupil

Slide 21 - Slide

Inwendige bouw van de ogen

Slide 22 - Slide

Wat vangen de zintuigcellen in je zintuigen op?
A
Impulsen
B
Zenuwen
C
Prikkels
D
Licht

Slide 23 - Quiz

Wat is geen zintuig?
A
Hart
B
Huid
C
Neus
D
Oor

Slide 24 - Quiz

Wat is sensibiliteit?
'Sensibiliteit' of 'sensitiviteit' betekent 'gevoelszin' of 'gevoeligheid'. Daarbij gaat het om het gevoel als zintuig, het vermogen iets te kunnen voelen, ergens door geprikkeld te kunnen worden, iets aan te kunnen voelen.

Slide 25 - Slide

Grove of vitale sensibiliteit
vitale sensibiliteit registreren informatie waar gelijk actie op moet worden genomen. 
Zoals pijn, kou, warmte, en druk in het lichaam en ingewanden

Slide 26 - Slide

De gnostische (fijne) sensibiliteit
Hieronder vallen trilling, tast, spierzin, gewrichtszin beweging en positie en aanraking van de huid. 

Slide 27 - Slide

een prikkel voor je oren is
A
geur
B
geluidstrillingen
C
smaak
D
licht

Slide 28 - Quiz

gehoorzin
Het oor is een zintuig waarmee je kunt horen en dat je helpt om evenwicht te houden. Het oor zit niet alleen aan de buitenkant, maar reikt tot diep in je hoofd. Alleen het uitwendige oor is van buitenaf te zien. Het middenoor en het binnenoor zitten binnenin het hoofd.

Slide 29 - Slide

Geluid is voor je oren een
A
adequate prikkel
B
niet adequate prikkel

Slide 30 - Quiz

Welk(e) zintuig(en) zitten in je oren?
A
Gehoorzintuig en evenwichtszintuig
B
Gehoorzintuig
C
Evenwichtszintuig
D
Gehoorzintuig en balanszintuig

Slide 31 - Quiz

Waarneming gaat via
A
De huid
B
De oren
C
Zintuigen
D
waarnemingen

Slide 32 - Quiz

Wat is waarnemen?
A
Van iets uitgaan en zo tot een mening komen.
B
Een doordachte manier van de dingen doen.
C
Iets met je zintuigen (oren, ogen) opmerken.
D
Zo dicht langs iets gaan dat het je bijna raakt.

Slide 33 - Quiz

Wie vangen de prikkels op?
A
oren
B
zintuigcellen
C
zintuigen
D
neus

Slide 34 - Quiz

Drukzintuigen liggen in het zintuig de oren.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 35 - Quiz

wat wordt bedoeld met drempelwaarde?

Slide 36 - Open question

Slide 37 - Video