Er zijn twee typen betrekkelijke bijzinnen:
1
Bijzinnen waarin niet noodzakelijke informatie staat. Zo’n bijzin staat altijd tussen komma’s. In zulke bijzinnen mag je nooit that gebruiken.
Monty, who has green hair, likes to wear pink clothes.
2
Bijzinnen waarin noodzakelijke informatie staat. Als je deze informatie weglaat, verandert de betekenis van de zin. De bijzin staat niet tussen komma’s.
Players who aren't any good sit on the bench.