formatieve toets hfst 2

Even herhalen ..
hfst 2
1 / 49
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 3

This lesson contains 49 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Even herhalen ..
hfst 2

Slide 1 - Slide

Consumentenorganisaties testen producten van verschillende merken.

Wat is een andere taak van consumentenorganisaties?
A
Consumentenorganisaties bepalen hoe lang je garantie krijgt op een product.
B
Consumentenorganisaties geven advies aan winkeliers over de kwaliteit van producten.
C
Consumentenorganisaties geven uitleg over je rechten als consument.
D
Consumentenorganisaties maken wetten met regels over de veiligheid van producten.

Slide 2 - Quiz

Consumentenorganisaties geven onafhankelijke informatie over een product
A
waar
B
niet waar

Slide 3 - Quiz

Consumentenorganisaties komen op voor de belangen van de producent.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 4 - Quiz

Welke hoort NIET tot de consumentenorganisaties?
A
ANWB
B
Vereniging Eigen Huis
C
IKEA
D
Goede Waar & Co

Slide 5 - Quiz

Consumentenorganisaties testen producten van verschillende merken. Zo’n test heet een
A
onderzoek
B
vergelijkend waren onderzoek
C
vergelijking onderzoek
D
kwaliteit test onderzoek

Slide 6 - Quiz

Consumentenorganisaties
A
geven je uitleg over je rechten
B
proberen veel producten te verkopen
C
zijn er voor bedrijven als AH en Jumbo
D
testen geen producten

Slide 7 - Quiz

Lisa: “Consumentenorganisaties doen onderzoek naar de prijs en de kwaliteit van producten. Op basis daarvan geven ze onafhankelijke informatie en advies”.

Valentino: “Consumentenorganisaties houden zich niet alleen bezig met het testen van producten. Ze informeren ook over mogelijke gevolgen voor het milieu”.


A
Alleen Lisa heeft gelijk.
B
Alleen Valentino heeft gelijk.
C
Beiden hebben gelijk.
D
Beiden hebben ongelijk.

Slide 8 - Quiz

Consumentenorganisaties
A
zorgen ervoor dat je de hoogste kortingen krijgt
B
zijn bedrijven waar consumenten kunnen werken
C
komen op voor de rechten en plichten van de consument
D
als je product stukgaat kun je bij hun terecht

Slide 9 - Quiz

Consumentenorganisaties zijn er om de consument te steunen. Welke steun mag je van een consumentenorganisatie verwachten?

Kies het juiste antwoord.

A
Advies aan bedrijven over consumenten.
B
Controle op de Warenwet.
C
Betrouwbare informatie over producten.
D
Kortingsacties van bekende merken.

Slide 10 - Quiz

Consumer power is de invloed van de producenten op de productie van goederen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 11 - Quiz

Welke term hoort bij:
de macht/kracht van de consument op wat de producent verkoopt.
A
Consumentenmacht
B
Koperskeuze
C
Consumer Power
D
Danoontje Power

Slide 12 - Quiz

Is een keurmerk altijd betrouwbaar?
A
ja
B
nee

Slide 13 - Quiz

Wat zijn deze afbeeldingen?
A
Keurmerk
B
Vergelijkingssite
C
Huismerken
D
Consumentenorganisaties

Slide 14 - Quiz

Welk begrip past
hierbij?
A
Keurmerk
B
Duurzaam
C
Consumentenrecht
D
Armoedegrens

Slide 15 - Quiz

Mag iedereen een keurmerk beginnen?
A
ja
B
nee

Slide 16 - Quiz


A
staat op producten met minder vet, zout of suiker
B
keurmerk voor webwinkels voor betrouwbaarheid
C
staat op elektrische producten die veilig zijn
D
keurmerk voor reisondernemingen

Slide 17 - Quiz


A
staat op producten met minder vet, zout of suiker
B
keurmerk voor webwinkels voor betrouwbaarheid
C
staat op elektrische producten die veilig zijn
D
keurmerk voor reisondernemingen

Slide 18 - Quiz

Heeft een veilig elektrisch apparaat een keurmerk?
A
Ja
B
Nee

Slide 19 - Quiz

Bekijk het keurmerk. Kirsten koopt het liefst producten met
dit keurmerk. Deze producten zijn vaak duurder dan
vergelijkbare producten zonder dat keurmerk.
Waarom kiest ze toch voor producten met dit keurmerk?
Kies uit onderstaande mogelijkheden:


A
Ze koopt graag de beste producten.
B
Ze koopt graag dure producten.
C
Ze koopt graag milieuvriendelijk geproduceerde producten.

Slide 20 - Quiz


A
staat op producten met minder vet, zout of suiker
B
keurmerk voor webwinkels voor betrouwbaarheid
C
staat op elektrische producten die veilig zijn
D
keurmerk voor reisondernemingen

Slide 21 - Quiz

Bij producten met dit keurmerk krijgen boeren in ontwikkelingslanden een betere prijs voor hun product
Keurmerk op electrische producten die veilig zijn.
Keurmerk voor webwinkels. Betrouwbare webshop.
Keurmerk voor reisondernemingen.
Dit keurmerk staat op producten met minder calorieën, vet suiker of zout.

Slide 22 - Drag question

Hoe heet een product dat bij normaal gebruik lang genoeg meegaat?
A
Degelijk product
B
Deugdelijk product
C
Goed product
D
Normaal product

Slide 23 - Quiz

Een winkelier mag alleen een deugdelijk product verkopen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 24 - Quiz

Als consument heb ik altijd recht op ....
A
de beste prijs
B
een deugdelijk product
C
korting
D
geld terug

Slide 25 - Quiz

De Colportagewet geldt bij producten met een minimale waarde van € .......
A
€ 5
B
€ 25
C
€ 50
D
€ 75

Slide 26 - Quiz

Welke wet gaat over verkoop aan de deur?
A
Colportagewet
B
Wet koop op afstand
C
Wet product-aansprakelijkheid
D
de Warenwet

Slide 27 - Quiz

De NVWA controleert of men zich houdt aan de ...
A
Colportagewet.
B
Warenwet.
C
Wet koop of afstand.
D
Wet productaansprakelijkheid.

Slide 28 - Quiz

Welke wet beschermt de consument bij ongevraagde verkoop aan de deur?
A
Warenwet
B
Colportagewet
C
Wet koop op afstand
D
Wet productaansprakelijkheid

Slide 29 - Quiz

Als de nieuwe wasmachine lekt, dan moet de verkoper betalen voor de schade volgens de ...
A
Colportagewet.
B
deugdelijk product.
C
Warenwet.
D
Wet productaansprakelijkheid.

Slide 30 - Quiz

Jij koopt in de winkel bedorven voedsel. Met welke regel is dat in strijd?
A
Deugdelijk product
B
Garantie
C
Warenwet
D
Wet productaansprakelijkheid

Slide 31 - Quiz

De NVWA controleert of men zich houdt aan de ...
A
Colportagewet
B
Warenwet
C
Wet koop of afstand
D
Wet productaansprakelijkheid

Slide 32 - Quiz

Beschermd consumenten bij ongevraagde verkoop aan de deur of tijdens bijvoorbeeld een bootreis.
A
Warenwet
B
Colportage wet
C
Wet product-aansprakelijkheid
D
Wet koop op afstand

Slide 33 - Quiz

Stelt de fabrikant aansprakelijk voor eventuele gevolgschade bij een gebrekkig product.
A
Warenwet
B
Colportage wet
C
Wet product-aansprakelijkheid
D
Wet koop op afstand

Slide 34 - Quiz

Geldt als je iets koopt via internet, de telefoon of een bon uit een tijdschrift.
A
Warenwet
B
Colportage wet
C
Wet product-aansprakelijkheid
D
Wet koop op afstand

Slide 35 - Quiz

Verbiedt de verkoop van producten die een gevaar zijn voor je gezondheid of de veiligheid.
A
Warenwet
B
Colportage wet
C
Wet product-aansprakelijkheid
D
Wet koop op afstand

Slide 36 - Quiz

Welke wet schrijft voor dat de juiste productinformatie op de verpakking staat?
A
Wet koop op afstand
B
Colportagewet
C
Warenwet
D
Wet product- aansprakelijkheid

Slide 37 - Quiz

Wie controleert er of bedrijven zich wel houden aan de Warenwet?
A
De producenten
B
Het ministerie van volksgezondheid
C
Het voedingscentrum
D
De NVWA

Slide 38 - Quiz

Hoeveel dagen heeft men bedenktijd bij "koop op afstand"?
A
15
B
7
C
8
D
14

Slide 39 - Quiz

Janneke heeft via marktplaats 2e hands schoenen gekocht. Bij ontvangst blijken ze te klein. Janneke wil de schoenen terugsturen. Volgens welke wet mag zij dit doen?
A
Wet koop op afstand
B
Colportagewet
C
Warenwet
D
Geen van deze

Slide 40 - Quiz

Hier heb je recht op als je in een sociale huurwoning woont
Je betaalt 2% overdrachtskosten en notariskosten bij k.k
Je betaalt een percentage over de WOZ waarde

Slide 41 - Drag question

Hypothecaire lening (of hypotheek)
A
is een lening voor de aankoop van meubels
B
is een lening voor de aankoop van een auto
C
is een lening voor de aankoop van een huis

Slide 42 - Quiz

Hypothecaire lening (hypotheek) is een voorbeeld van
A
Huishoudelijke uitgaven
B
Vaste lasten
C
Incidentele uitgaven

Slide 43 - Quiz

Welke soort gemeentelijke belasting hoort bij de afbeelding?
A
rioolheffing
B
hondenbelasting
C
afvalstoffenheffing
D
onroerendezaakbelastingen (OZB)

Slide 44 - Quiz

Welke gemeentelijke belasting wordt geheven als je een huis bezit?
A
Afvalstoffenheffing
B
OZB
C
Waterschapsbelasting
D
Rioolheffing

Slide 45 - Quiz

Hoe heb jij als consument invloed op het milieu?

Slide 46 - Open question

Uit welke kosten bestaat de energierekening van een huishouden?

Slide 47 - Open question

Noem 3 voorbeelden hoe de overheid energiebesparing en het gebruik van duurzame energie stimuleert.

Slide 48 - Open question

Wat zijn maatschappelijke kosten en geef daarvan een voorbeeld.

Slide 49 - Open question