This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 55 min
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Bespreken huiswerk par 2.1 (PowerPoint)
Slide 2 - Slide
Testen voorkennis
Slide 3 - Slide
Wat voor soort beweging voert de scooter uit?
A
eenparig
B
versneld
C
vertraagd
D
dat kun je niet weten
Slide 4 - Quiz
Reken om: 50 kg = .......... g
A
0,050
B
0,50
C
5000
D
50 000
Slide 5 - Quiz
Vul in: Je .......... (1) is overal hetzelfde. Je ..........(2) hangt af van de sterkte van de zwaartekracht.
A
1 = gewicht
2 = gewicht
B
1 = gewicht
2 = massa
C
1 = massa
2 = gewicht
D
1 = massa
2 = massa
Slide 6 - Quiz
Reken om: 367 mg = .......... kg
A
0,000367
B
0,367
C
367 000
D
367 000 000
Slide 7 - Quiz
Valentina weegt 60 kg.
Wat is ongeveer haar gewicht op aarde? En op de maan?
A
op aarde: 6 N
op de maan: 1 N
B
op aarde: 1 N
op de maan: 6 N
C
op aarde: 600 N
op de maan: 100 N
D
op aarde: 100 N
op de maan: 600 N
Slide 8 - Quiz
Testen kennis/toepassen par. 2.1
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
Kan je werken met een krachtenschaal?
A
Ja.
B
Nee, ik wil graag wat uitleg over "rekenen" met een krachtenschaal.
Slide 13 - Quiz
Wat is hier de krachtenschaal?
A
1 cm ≙ 5 Newton
B
1 cm ≙ 10 Newton
C
1 cm ≙ 25 Newton
D
1 cm ≙ 100 Newton
Slide 14 - Quiz
Krachtenschaal: 1 cm ≙ 30 N. De krachtenpijl is 4 cm. Hoe groot is de kracht?
A
7,5 N
B
12 N
C
75 N
D
120 N
Slide 15 - Quiz
De krachtenschaal is 1 cm ≙ 50 N Hoe lang teken je de pijl, die een kracht van 250 N weergeeft?
A
0,2 cm
B
5 cm
C
20 cm
D
50 cm
Slide 16 - Quiz
Je moet een kracht tekenen met een grootte van 600 N.
Welke krachtenschaal is het handigst?
A
1 cm ≙ 0,1 N
B
1 cm ≙ 1 N
C
1 cm ≙ 10 N
D
1 cm ≙ 100 N
Slide 17 - Quiz
Slide 18 - Slide
Slide 19 - Slide
Par. 2.2 Meer dan 1 kracht
Slide 20 - Slide
Slide 21 - Slide
Welke soort krachten ken je?
Slide 22 - Open question
Slide 23 - Slide
Slide 24 - Slide
Een chocoladereep weegt 150 gram. Bereken de zwaartekracht. Gebruik 𝑔=9,8 𝑘𝑔/𝑁 Geef je berekening in 5 stappen ( gegeven; gevraagd; formule; berekening; antwoord)
Slide 25 - Open question
Slide 26 - Slide
Slide 27 - Slide
Slide 28 - Slide
Slide 29 - Slide
De normaalkracht is ...................................... de zwaartekracht.