Week 4 les 1 Schakelingen

Week 4 les 1 Schakelingen
Maak de volgende opdrachten.
1 / 19
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmboLeerjaar 2

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 20 min

Items in this lesson

Week 4 les 1 Schakelingen
Maak de volgende opdrachten.

Slide 1 - Slide

Als in een serieschakeling één lampje uitgaat, dan:
A
Blijft de rest gewoon branden
B
Gaat de rest iets sterker branden
C
Gaat de rest iets zwakker branden
D
Gaan alle lampjes uit

Slide 2 - Quiz

Kies het juiste antwoord.
In huis zijn de lampen (in serie / parallel) geschakeld.
A
in serie
B
parallel

Slide 3 - Quiz

De stroomsterkte in een parallelschakeling is (wel / niet) overal even groot.
A
wel
B
niet

Slide 4 - Quiz

Kies het juiste antwoord en vul in.
Een schakeling zonder vertakkingen is een
A
serieschakeling
B
parallelschakeling

Slide 5 - Quiz

Kies het juiste antwoord en vul in.
Een schakeling met vertakkingen is een
A
serieschakeling
B
parallelschakeling

Slide 6 - Quiz

Een tekening van een schakeling waarin elk onderdeel met een speciaal symbool is weergegeven, noem je een

Slide 7 - Open question

Je ziet hieronder vier symbolen voor schakelschema's. Sleep de naam van het onderdeel onder het juiste symbool.
Batterij
Schakelaar
Snoer
Lampje

Slide 8 - Drag question

Tekenopdracht 1: Gebruik bij deze opdracht het werkblad.

In afbeelding 9 zijn twee schakelingen getekend. Maak de schakelschema’s af die ernaast staan.

Slide 9 - Open question

Bekijk de schakelingen.
Welke schakelingen zijn serieschakelingen? (2 antwoorden)
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 10 - Quiz

Bekijk de schakelingen.
Welke schakelingen zijn parallelschakelingen? (2 antwoorden)
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 11 - Quiz

In een huiskamer branden twee schemerlampen en een spotje. Alle lampen hebben een snoer met een stekker. De lamp in het spotje gaat stuk.

Gaan de twee schemerlampen nu ook uit?
A
Ja
B
Nee

Slide 12 - Quiz

Bij de vorige vraag heb je "Nee" ingevuld. Hoe zijn de stopcontacten in huis dus geschakeld?
A
In serie
B
Parallel

Slide 13 - Quiz

Een wisselschakeling wordt vooral gebruikt bij?
A
Een vochtige ruimte
B
Een trap
C
Houten gebouw, zoals een schuur
D
Tuinverlichting

Slide 14 - Quiz

Ed heeft geprobeerd om met een fietslampje en een batterij een wisselschakeling te maken

aIs het lampje in de schakeling van Ed aan of uit?
A
aan
B
uit

Slide 15 - Quiz

Wat zou er met het lampje gebeuren als je schakelaar A in stand 2 zet?

Slide 16 - Open question

Wat gebeurt er met het lampje als je vervolgens schakelaar B in stand 2 zet?

Slide 17 - Open question

Leg uit of Ed een juiste wisselschakeling heeft gemaakt.

Slide 18 - Open question

Einde opdracht

Slide 19 - Slide