Spelling V4. les 3

Spelling V4 deel 3
1 / 26
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 5

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Spelling V4 deel 3

Slide 1 - Slide

Nu
Werkwoorden: herhaling
interpunctie: herhaling
alle/beide: herhaling
meervouden
verkleinwoorden

Slide 2 - Slide

Interpunctie
Komma
Puntkomma
Dubbele punt
Aanhalingstekens
Hoofdletters

Slide 3 - Slide

Leestekens
, = pauze
: = directe rede, opsomming of toelichting
; = verbinden van twee hoofdzinnen die samenhangen
" " = alles wat je zegt, valt erbinnen!





Slide 4 - Slide

De jongen (verzuchten) vorige week al: "waarom moeten we altijd de (printen) versie meenemen?"
A
verzuchte- geprinte
B
verzuchtte - geprinte
C
verzuchtte - geprintte
D
verzuchte - geprintte

Slide 5 - Quiz

De media (worden) ervan beschuldigd dat ze te vroeg (hebben) (juichen)
A
worden - hebben - gejuicht
B
worden - hebben - gejuichd
C
wordt - heeft - gejuicht
D
wordt - heeft - gejuichd

Slide 6 - Quiz

Ik besef nu wat de reden is * jij kwam te laat opdagen.
A
,
B
;
C
:

Slide 7 - Quiz

Gisteren ging het beter dan vandaag * ik heb geen idee hoe dat komt.
A
,
B
;
C
:

Slide 8 - Quiz

Ik rende op mijn allerhardst naar huis * zodat ik de boel nog kon redden.
A
,
B
;
C
:

Slide 9 - Quiz

"Niet doen," schreeuwde hij op het einde nog.
A
goed
B
fout

Slide 10 - Quiz

"Ik heb het geprobeerd", zei hij, "maar het is me niet gelukt."
A
goed
B
fout

Slide 11 - Quiz

alle/allen  beide/beiden etc.
Vraag 1: zijn het mensen of dieren/zaken? 
Vraag 2 (bij mensen): bijvoeglijk of zelfstandig?


Slide 12 - Slide

............ miauwden tot dat het licht werd.
A
sommige
B
sommigen

Slide 13 - Quiz

Sommige leerlingen zijn nooit tevreden, terwijl ........ met de minste uitleg genoegen nemen.
A
andere
B
anderen

Slide 14 - Quiz

Het zijn altijd dezelfde(n) die het werk moeten doen.
A
dezelfde
B
dezelfden

Slide 15 - Quiz

Slide 16 - Slide

Meervoud van: bacterie
A
Bacterieën
B
Bacteriën
C
Bacterieeën

Slide 17 - Quiz

Meervoud van: bangerik
A
Bangerikken
B
Bangeriken

Slide 18 - Quiz

Wat is het meervoud van tante?
A
tantes
B
tante's

Slide 19 - Quiz

Wat is het meervoud van musicus?

Slide 20 - Open question

Wat is het meervoud van stadion?

Slide 21 - Open question

Slide 22 - Slide

Wat is het verkleinwoord van string?

Slide 23 - Open question

Wat is het verkleinwoord van karbonade?

Slide 24 - Open question

Wat is het verkleinwoord van gsm?

Slide 25 - Open question

Wat is het verkleinwoord van taxi?

Slide 26 - Open question