K.A De ontwikkeling van het Jodendom en christendom als de eerste monotheïstische godsdiensten


Koninkrijk?


De stadstaat Rome is ooit een koninkrijk geweest,
hoewel daar erg weinig over bekend is.

En of het verhaal van Romulus en Remus waar is....?
In 117 na Christus was het Romeinse Rijk op zijn grootst. 
In 63 v. Chr. veroverden de Romeinen de streek Palestina. Hier woonden vooral joden. Zij geloven in één god. Dit heet: monotheïsme (monos=enkel, theos=god).
De joden geloofden dat een verlosser hen zou bevrijden van al het kwaad, dus misschien ook wel van de Romeinen.
Romeinen geloven in meerdere goden. Dit heet: polytheïsme (poly=meer, theos=god). Overwonnen volken mogen hun eigen goden houden, zolang ze de belangrijkste Romeinse goden ook vereren. De Romeinen nemen op hun beurt ook weer Goden van andere volken over.
1 / 47
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 47 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson


Koninkrijk?


De stadstaat Rome is ooit een koninkrijk geweest,
hoewel daar erg weinig over bekend is.

En of het verhaal van Romulus en Remus waar is....?
In 117 na Christus was het Romeinse Rijk op zijn grootst. 
In 63 v. Chr. veroverden de Romeinen de streek Palestina. Hier woonden vooral joden. Zij geloven in één god. Dit heet: monotheïsme (monos=enkel, theos=god).
De joden geloofden dat een verlosser hen zou bevrijden van al het kwaad, dus misschien ook wel van de Romeinen.
Romeinen geloven in meerdere goden. Dit heet: polytheïsme (poly=meer, theos=god). Overwonnen volken mogen hun eigen goden houden, zolang ze de belangrijkste Romeinse goden ook vereren. De Romeinen nemen op hun beurt ook weer Goden van andere volken over.

Slide 1 - Slide


Romeinse overheersing: de joden raken verstrooit over de wereld (diaspora)



Onder leiding van Mozes trekken ze terug naar het Beloofde Land

926 v.C. valt het Koninkrijk uiteen, een deel ging Judea heten.
Koninkrijk Israël, met o.a. Koning Saul, David en Solomo.

Op de berg Sinaï ontvangt Mozes de Tien Geboden


Onder farao Ramses II werkten de ze onder slavernij.
Zijn nakomelingen trekken weg uit Kanaän en gaan naar Egypte
God stuurt Abraham naar het Beloofde Land, Kanaän (Israël)

Slide 2 - Drag question

Joden in het Romeinse Rijk

Slide 3 - Slide

Jodendom
- Het jodendom is een geloof en politieke eenheid

- De joden bouwen een tempel op de Tempelberg 

- JHWH

- volgens de joden zou er een Messias komen

Slide 4 - Slide


Jezus van Nazareth


  • Jezus is een Joodse man die rondreist in de streek Palestina en vertelt dat God goede mensen beloont en slechte mensen straft.
  • Jezus krijgt veel aanhangers. 
  • De Romeinen vinden hem daarom gevaarlijk. Ze nemen hem gevangen en kruisigen hem, de straf voor een opstandige slaaf.

Slide 5 - Slide


Christenen

  • De volgelingen van Jezus noemen zichzelf christenen
  • Deze naam komt van Christus, dat 'gezalfde' betekent.  
  • Jezus wordt door zijn volgelingen zo genoemd. 
  • Zij geloven in de woorden die Jezus (via zijn leerlingen) aan hen heeft gegeven: 'Iedereen is gelijk voor God en voor ieder goed mens is er een plek in de hemel'.

Slide 6 - Slide


Christenen in het Romeinse Rijk


  • Het Christendom verspreidt zich snel in het Romeinse Rijk. 
  • De goede wegen en de aantrekkingskracht van het geloof (gelijkheid in de hemel, mysterieus en interessant) zorgen ervoor dat veel mensen christen worden.


Christenen gebruikten zelden het kruis als symbool. Ze gebruikte liever het Chi Rho-teken: de eerste twee letters van de naam Christus in het Grieks. De twee letters naast het teken zijn de alpha (α) en de omega (Ω): de eerste en laatste letter van het Griekse alfabet. Hiermee gaven ze aan dat Jezus het begin en het einde was.

Slide 7 - Slide

Romeinen en Jezus
- De Romeinse samenleving was hiërarchisch van aard. 

- Naast goden ook belangrijke keizerscultus 

- Gelijkheid prediken is een aanval
op de status quo

Slide 8 - Slide


Christenen in het Romeinse Rijk


Het Christendom verspreidt zich snel in het Romeinse Rijk. 
De goede wegen en de aantrekkingskracht van het geloof 
zorgen ervoor dat veel mensen christen worden.


De verspreiding van het Christendom in het Romeinse Rijk.
Verspreiding rond het jaar 75.
Verspreiding rond het jaar 200.
Verspreiding rond het jaar 300.
Verspreiding rond het jaar 400.

Slide 9 - Slide


Christenvervolging


  • Maar christen zijn in het Romeinse Rijk is levensgevaarlijk! 
  • Net als het Jodendom geloven de christenen maar in één god, en dat is niet de Romeinse keizer!

  • De Romeinse keizers laten daarom de christenen vervolgen en doden...
Onder sommige Romeinse steden bevonden zich catacomben waarin christenen (maar ook Joden) hun doden begroeven.
Veel van deze catacomben zijn mooi versierd met christelijke muurschilderingen.
De catacomben werden soms ook gebruikt voor kerkdiensten, omdat het boven de grond te gevaarlijk was om openlijk voor je geloof uit te komen.

Slide 10 - Slide




Rond het jaar 100 schreef de Romeinse 
historicus Tacitus:
‘In 64 was er een grote brand: de helft van Rome 
brandde af.  Al gauw werd verteld dat keizer Nero 
de brand had laten aansteken, omdat hij ruimte nodig 
had voor een nieuw paleis. Daarom gaf Nero de 
christenen de schuld. Hij liet hen zwaar straffen.
Zo kregen zij beestenvellen aangetrokken om door 
wilde honden verscheurd te worden, of ze werden 
gekruisigd, of ze werden door vuur gedood: aan het 
eind van de dag werden ze aangestoken om te dienen 
als straatverlichting.’

Slide 11 - Slide

Bloei en ondergang

-Eenheid in het rijk door stevige greep op de kerk

1453: einde Oost-Romeinse Rijk door val Constantinopel.

Constantinopel wordt Istanbul






Slide 12 - Slide


Constantijn de Grote


  • Christenen zijn ruim 3 eeuwen vervolgd in het Romeinse Rijk. 
  • Door Constantijn de Grote komt daar een einde aan:  kort voor een veldslag zou hij in een visioen een teken hebben gezien met daarbij geschreven de woorden dat de god van de christenen hem de zege belooft. 
  • Hij won de veldslag en werd christen...

Constantijn de Grote ziet een christelijk teken. Gravure uit de 17e eeuw.

Slide 13 - Slide





  • ...vermoedelijk was de werkelijkheid iets anders: er braken steeds meer rellen uit tussen christenen en Romeinen. 

  • Constantijn bedacht de oplossing: godsdienstvrijheid voor de christenen. 
  • Hij werd zelf pas christen vlak vóór zijn dood.

Een standbeeld van Constantijn de Grote, of eigenlijk Flavius Valerius Aurelius Constantinus. De naam 'de Grote' heeft niets te maken met zijn lengte of het feit dat hij een goede keizer was. Het is een titel die de christelijke kerk aan hem heeft gegeven voor zijn bijdrage aan het christendom.

Slide 14 - Slide


Staatsgodsdienst

  • In 380 gebeurt er iets bijzonders: keizer Theodosius verplicht iedereen om christen te worden. 
  • Het christendom wordt staatsgodsdienst en alle andere godsdiensten worden verboden. 
  • Iedereen die niet christen is wordt vervolgd en hij verbiedt de Olympische Spelen, omdat ze niet christelijk zijn.
Romeinse munt met het hoofd van Theodosius I de Grote

Slide 15 - Slide

De vormentaal van de Grieks-Romeinse cultuur gaat over in het christendom 

Slide 16 - Slide

Hoe is het christendom ontstaan?
A
Joden gingen Jezus Christus volgen en zagen hem als de zoon van God die alle mensen zou verlossen.
B
Het christendom is niet ontstaan, het bestond al.
C
Het christendom heeft het Jodendom vervangen, het was een soort verbeterde versie daarvan.
D
Het christendom is bedacht door de Romeinen om het Jodendom tegen te houden.

Slide 17 - Quiz

Hoe komt het dat vooral arme mensen christen werden?
(er kunnen meerdere antwoorden goed zijn)
A
De christenen zorgden ervoor dat arme mensen omgekocht werden. Als zij christen zouden worden, kregen ze een groot geldbedrag.
B
Rijke mensen hadden een betere opleiding gehad. Daarom geloofden ze de dingen die de christenen vertelden, niet zo makkelijk.
C
In de Romeinse maatschappij bestond er veel ongelijkheid. In de ogen van God was iedereen gelijk.
D
Christenen geloven dat je in de hemel komt als je goed geleefd hebt. Arme mensen hadden een zwaar leven. Zij vonden het fijn dat er na de dood een prettiger leven zou komen.

Slide 18 - Quiz

Waarom werden de Christenen aanvankelijk vervolgd in het oude Rome?
A
De Romeinen verboden alle monotheïstische godsdiensten
B
De christenen pasten zich in het begin niet goed aan aan de Romeinse samenleving
C
De Romeinen hadden een hekel aan buitenlanders
D
Van de Romeinen mocht je niet in andere goden geloven dan in de Romeinse goden.

Slide 19 - Quiz

Noem een verschil tussen het jodendom en het christendom
A
Voor de christenen is Jezus de verlosser, voor de joden niet.
B
De christenen werken niet met het oude testament, de joden wel
C
De christenen geloven in één god, de joden in meerdere goden.
D
Het christendom is veel ouder dan het jodendom

Slide 20 - Quiz

E. Volgelingen van Jezus Christus stichten het Christendom.
D. Keizer Constantijn geeft de Christenen godsdienstvrijheid.
C. Het Christendom verspreidt zich tot in Rome.
B. Het Christendom wordt Romeins staatsgodsdienst; andere geloven werden verboden.
A. De Romeinen verbieden het Christendom

Slide 21 - Drag question

Plinius was geen fanatiek christenvervolger. Waaruit blijkt dat? Gebruik bronelementen.

Slide 22 - Open question

Welke redenen om de christenen te vervolgende kun je in deze brieven ontdekken?

Slide 23 - Open question

Waarom waren de Romeinen tegenover de meeste godsdiensten wel verdraagzaam, maar lange tijd niet tegenover het Christendom? Haal argumenten uit de bron.

Slide 24 - Open question

Leg aan de hand van deze drie bronnen uit hoe het Christendom zich binnen het Romeinse Rijk ontwikkelde.

Slide 25 - Open question

Slide 26 - Slide

Gebruik bron 1.
Uit deze bron kun je afleiden dat Babylonië omstreeks 1780 voor Christus
een vroeg-stedelijke samenleving is.
2p
Kies twee van deze wetten en geef per wet aan waardoor deze aangeeft
dat er al sprake is van een vroeg-stedelijke samenleving.

Slide 27 - Open question

In het begin van de vierde eeuw voor Christus werd in Athene de regel
ingevoerd dat de burgers voor het bijwonen van de volksvergadering
presentiegeld kregen. Dit wordt beschouwd als een belangrijke stap in het
democratiseringsproces in de Atheense stadstaat.
2p 2 Leg dit uit.

Slide 28 - Open question

Gebruik bron 1. (Zie volgende slide)
Een bewering:
Het gebruik van het kleroterion beschermt de democratie van Athene.
2p 2 Leg dit uit.

Slide 29 - Open question

Slide 30 - Slide

Het christendom ontstond in de Romeinse provincie Judea (tegenwoordig Israël/Palestina) en verbreidde zich daarna.

Leg uit welk verband er bestond tussen het Romeinse imperium en de
verbreiding van het christendom.

Slide 31 - Open question

Gebruik bron 5

De Gallische hoofdman in bron 5 ziet een duidelijk verschil tussen het
optreden van de Germanen en het optreden van de Romeinen. Dit verschil
vormt een verklaring voor de verspreiding van de Romeinse cultuur.

Slide 32 - Slide

bron 5
De Romeinse veldheer Julius Caesar beschrijft zijn veldtocht in Gallië. In zijn
boek geeft hij weer wat een Gallische hoofdman zegt bij het beleg van Alesia
in 52 voor Christus

Eens is Gallië geplunderd door Germanen die, toen zij op zoek waren naar
nieuw land, ons ernstig hebben geteisterd. Maar toen zij weer weggingen, lieten
zij ons onze rechten, wetten, akkers en onze vrijheid. Maar de Romeinen
worden uitsluitend door hebzucht voortgedreven. Alles willen ze hebben.
Hebben ze eenmaal gehoord van roemruchte strijders, dan willen ze op hun
akkers en in hun steden wonen en hun een eeuwigdurende slavernij opleggen.
Dit is hun enige manier van oorlog voeren. (…) Kijk naar Zuid-Frankrijk - eens
ook Gallië -, dat gemaakt is tot Romeinse provincie en nu als een slaaf voor
altijd zucht onder andere wetten, een ander recht en ander gezag.

Slide 33 - Slide


Leg dit uit door
− aan te geven op welke manier de Germanen zich gedroegen tegenover de Galliërs en
− aan te geven op welke manier de Romeinen zich gedroegen tegenover de Galliërs en
− daarmee een verklaring te geven voor de verspreiding van de Romeinse cultuur.

Slide 34 - Open question

Slide 35 - Slide

Hier kun je eventueel de examenvraag van de vorige slide beantwoorden

Slide 36 - Open question

Slide 37 - Slide

Hier kun je eventueel de examenvraag van de vorige slide beantwoorden

Slide 38 - Open question

Slide 39 - Slide

Hier kun je eventueel de examenvraag van de vorige slide beantwoorden

Slide 40 - Open question

Slide 41 - Slide

Hier kun je eventueel de examenvraag van de vorige slide beantwoorden

Slide 42 - Open question

Slide 43 - Slide

Hier kun je eventueel de examenvraag van de vorige slide beantwoorden

Slide 44 - Open question

Slide 45 - Slide

Slide 46 - Slide

Hier kun je eventueel de examenvraag van de vorige slide beantwoorden

Slide 47 - Open question