Erfelijkheid

B2: Geslachtschromosomen
Th4: Erfelijkheid
1 / 24
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

B2: Geslachtschromosomen
Th4: Erfelijkheid

Slide 1 - Slide

Doelstelling
Je moet kunnen beschrijven op welke wijze de geslachtschromosomen het geslacht van een mens bepalen

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Bepaling van het geslacht
  • Op het moment van de bevruchting
  • zaadcel bepaald het geslacht
  • meisje: eicel + spermacel met X-chromosoom
  • jongen: eicel + spermacel met Y-chromosoom

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Samenvatting

Lichaamscel: 23 paar chromosomen (230

  • 22 paar 'gewone' chromosomen
  • 1 paar geslachtschromosomen

Geslachtscel: 23 chromosomen

  • 22 'gewone' chromosomen
  • 1 geslachtschromosoom

Slide 8 - Slide

Zijn alle chromosomenparen gelijk aan elkaar?
A
ja
B
nee

Slide 9 - Quiz

Hoeveel chromosomen heeft een geslachtscel (eicel/zaadcel)
A
32
B
23
C
46
D
48

Slide 10 - Quiz

Hoeveel chromosomen heeft een lichaamscel van de mens
A
32
B
23
C
46
D
48

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Doelstelling
Je moet kunnen omschrijven wat homozygoot, heterozygoot, dominant en recessief betekent

Slide 14 - Slide

10. 2.Een tuinder snijdt een stekje van de plant af en geeft dat cadeau aan een vriend. De vriend zet het stekje in de tuin. Het jaar daarop krijgt de vriend blauwe bloemen aan de plant.
Is het genotype anders dan die van de moederplant?
A
Ja
B
Nee

Slide 15 - Quiz

genenparen

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Homozygoot

Hetzelfde


de 2 genen voor één erfelijke eigenschap zijn hetzlefde


Slide 18 - Slide

Hetrozygoot

Verschillend


de 2 genen voor één erfelijke eigenshap zijn verschillend

Slide 19 - Slide

Dominant of recessief
Het gen wat bij een heterozygoot genotype tot uiting komt is dominant
Dominant gen = Bruin haar
Recessief gen = Blond haar

Slide 20 - Slide

Welke haarkleur heeft deze persoon?

Slide 21 - Slide

DUS
Als er een dominant gen aanwezig is komt die tot uiting in het fenotype (uiterlijk)

Slide 22 - Slide

Hoe noteren we dit?

Homozygoot dominant: AA

Homozygoot recessief: aa

Heterozygoot: Aa


Er zijn dus altijd 3 mogelijkheden

Slide 23 - Slide

Oefening

De eigenschap rode bloemkleur is dominant (A)

De eigenschap witte bloemkleur is recessief (a)


  1. Welk genotype kan een rode bloem hebben?
  2. Welk genotype kan een witte bloem hebben?
  3. Wat voor kleur heeft een bloem met het genotype Aa

Slide 24 - Slide