Imparfait of passé composé?
Deze tijden gebruik je allebei om iets van het verleden uit te drukken, toch is er een verschil:
1. de imparfait gebruik je voor een gewoonte of een beschrijving in het verleden.
Quand j'étais petit, je jouais avec les LEGO (toen ik klein was, speelde ik met LEGO)
2. de passé composé: gebruik je voor een actie in het verleden
Hier, j'ai joué au tennis avec mon voisin (gisteren heb ik getennist met mijn buurman)