4.1 De opkomst van steden en 4.2 De stedelijke burgerij

H4 De tijd van steden en staten
4.1 De opkomst van steden
1 / 26
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 26 slides, with text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

H4 De tijd van steden en staten
4.1 De opkomst van steden

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
Aan het eind van deze les weet je hoe de handel en nijverheid elkaar stimuleerden en hoe de geldeconomie zich ontwikkelde en weet je hoe de verbetering in de landbouw voor verstedelijking zorgde.
KA
De opkomst van handel en ambacht die de basis legde voor het herleven van een agrarisch-urbane samenleving

Slide 2 - Slide

De middeleeuwse stad

Slide 3 - Slide

De middeleeuwse stad

Rond 1000 ontstonden er in West-Europa veel nieuwe steden, voornamelijk op geografisch gunstige plekken.
Hoe komt dat?

Slide 4 - Slide

Einde invasies
  • De plundertochten en invasies verdwijnen, waardoor Europa een stuk veiliger wordt.
  • Zo kon er weer handel gedreven worden.
  • Die handelaren zoeken elkaar op, waardoor er nieuwe steden ontstonden

Slide 5 - Slide

Landbouwverbeteringen zorgen voor voedseloverschotten
1
2

Slide 6 - Slide

tussen 1000 en 1300 verdubbelde de Europese bevolking zich!

Slide 7 - Slide

Dus...
  • Door landbouwverbeteringen ontstonden er voedseloverschotten 
  • Overschotten werden verkocht op de markt --> HANDEL
  • Specialisatie: er ontstaan ambachten (door het landbouwoverschot)
  • Handelaren en ambachtsmensen gaan wonen rond de markt --> steden ontstaan

Slide 8 - Slide

gevolgen toename handel
  1. groei nieuwe steden
  2. ontwikkeling geldeconomie > geldwisselaars en banken
  3. ontstaan van handel over grote afstanden in luxekoopwaar over zee
  4. samenwerkingsverbanden zoals de Hanze (12e - 17e eeuw) over zee

Slide 9 - Slide

Kaart waarop alle Hanze-steden te zien zijn. De steden van de Hanze lagen vooral in Duitsland. Hier in Nederland waren onder andere de IJsselsteden Kampen en Deventer lid van de Hanze. 

Handelaren van Hanzesteden hadden allerlei voordeeltjes als ze handelden in elkaars steden. Ze betaalden bijvoorbeeld minder tol en belasting. 

Slide 10 - Slide

De Hanze
kooplieden richtten verenigingen op om sterker te staan:
bescherming
bemiddeling
tolafspraken

De Duitse Hanze was de grootste vereniging (220 steden)

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

Wisselbrieven en de eerste banken

Slide 13 - Slide

H4 De tijd van steden en staten
4.2 De stedelijke burgerij

Slide 14 - Slide



Kenmerkend aspect:

Opkomst van de stedelijke burgerij en toenemende zelfstandigheid van steden

Slide 15 - Slide

Vraag: 
kijk naar de bevolkingspiramide. Welk nieuw element zie je in vergelijking met de Middeleeuwen?

antwoord: de burgers!

Slide 16 - Slide

Zelfstandige steden









Burgerrecht kun je kopen
eis: jaar en 1 dag in stad wonen
  • Burgers onderhandelen met de heer van hun gebied over voorrechten en privileges waarbij ze bevrijd worden van de verplichtingen aan de heer
  • Daarna konden steden ook stadsrechten krijgen van hun graaf of hertog: zelfbestuur, zelf wetten maken en stadsmuren bouwen
  • Horigheid en het hofstelsel verdwenen langzaam door de toenemende macht van de steden
Burgerschap werd verkregen via koop en in bepaalde gevallen door schenking: iemand werd dan met het burgerschap vereerd. Het burgerrecht was vererfbaar. Buiten de stad gaan wonen maakte een eind aan het recht.
De burger genoot de bescherming van de stad en had het recht zijn beroep als zelfstandige uit te oefenen en lid te worden van een gilde. Hij kon functies bekleden in het bestuur van de stad en werd naar het recht van de stad berecht, ook bij strafbare feiten elders begaan. En hij had recht op steun.

Slide 17 - Slide

Via de schout of baljuw behield de vorst invloed 
Steden betaalden voor hun rechten en vorsten zochten steun bij steden tegen machtige adel
Schepenen: leden van het stadsbestuur en de rechtbank
Schout: handhaver openbare orde. Baas van de Schepen en vertegenwoordiger van de heer.


Baljuw: zat namens de heer de stadsrechtbank voor.

Slide 18 - Slide

Niet iedereen behoorde tot de burgerij: geen vrouwen, arbeiders, bedelaars. Maar ook geestelijken en joden vielen erbuiten.
Hier zie je rijke burgers uit de stad die lid zijn van de schutterij.
'voorzieningen' in de stad.  
De schutterij zorgde voor de veiligheid van de stad. 

Slide 19 - Slide

Burgerweeshuis
Ziekenhuis

Slide 20 - Slide

Stedelijke rechtbank

Slide 21 - Slide


Werken in een gilde
  • Omdat de oogst groter wordt, hoeft niet iedereen meer boer te zijn: er ontstaan andere beroepen: ambachten
  • Burgers met hetzelfde ambacht zitten in een gilde.
  • Het gilde controleerde ook de kwaliteit van de producten en stelde de verkoopprijs vast.
  • Bij ziekte en overlijden kreeg het gezin hulp van het gilde.
De meeste gilden hadden een prachtig gildehuis. Hier werden, behalve vergaderingen, ook feesten gehouden. Heel het leven draaide om het gilde.
Voorbeelden van ambachten in een middeleeuwse stad:
- smid
- bakker
- timmerman
- meubelmaker
- brouwer
- kleermaker

Slide 22 - Slide

Van leerling 
tot meester
  • Je mag alleen een eigen bedrijf hebben, als je lid van een gilde bent.

  • Hiervoor moet je eerst meester worden:
  1. Je begon al erg jong als leerling;
  2. Daarna werd je gezel;
  3. En pas als je meesterproef had gedaan kon je meester worden. Je was dan vaak al ver boven de 30 jaar!
Middeleeuwse ambachtslieden aan het werk.

Slide 23 - Slide

Ik ben de meester
Ik ben goed in dit ambacht. Om dit vak te leren ga je bij mij 'in de leer'. Dan leer ik je dit vak. 

Je gaat niet naar school maar je werkt. Regelmatig moet je een proef maken, tot je examen doet. Ben je geslaagd dan ben je net zo goed als ik in dit ambacht. 

Schilders, dokters, bakkers en slagers hadden allemaal gildes. 
Ik ben de leerling
Ik let goed op en doe goed mijn best. Ik ga toch niet naar school. 

Als ik het goed doe, ben ik over 10 jaar misschien wel ook meester.

Slide 24 - Slide

Filmpje
De Middeleeuwse stad

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Video