Klassensprache opdracht:
1. Schrijf voor jezelf 6 vragen op, die jij in de klas aan je leraar zou stellen. Deze vragen formulier je in het Nederlands.
2. Daarna ga jij die vragen vertalen naar het Duits. Bij voorbeeld met Google Translate of een woordenboek.
3. Klaar? Kijk naar de vragen van je klasgenoten die aan je tafel zitten. Bepaal samen welke 5 vragen zijn voor jullie het belangrijkst?