1. Verschillende interpretaties
Het woord ”uitverkiezing” of ”predestinatie” komt meerdere keren voor in de bijbel, maar wordt op verschillende manieren uitgelegd. De twee belangrijkste gedachtegangen zijn:
De eerste (en de juiste) gedachtegang is uitverkiezing of predestinatie op basis van voorkennis. Dit betekent, dat God van tevoren weet wie Hem wil liefhebben. En die personen kiest Hij. Uitverkiezing is de eeuwige, uit liefde voortkomende, beslissing van God, waarmee Hij een historisch plan voor verlossing opstelt. Daardoor geeft Hij iedere persoon de mogelijkheid voor eeuwige verlossing. God heeft Jezus uitverkoren om de enige en absolute middelaar te zijn tussen Hem en de mensheid.
De tweede gedachtegang is het geloof dat God souverein is en alles wat er gebeurt bepaalt en vaststelt, ongeacht wat een mens wil. Wat God beslist kan niemand veranderen. Binnen deze gedachtegang bestaan er twee richtingen:
- Enkelvoudige predestinatie (waarin Luther geloofde) en
- Dubbelvoudige predestinatie (waarin Calvijn geloofde)
Enkelvoudige predestinatie betekent dat God van tevoren bepaalt wie er in de hemel komt.
Dubbele predestinatie betekent dat God van tevoren bepaalt wie er in de hemel zullen komen en wie er in de hel zullen komen.
In de rest van dit artikel gebruiken wij de woorden ‘uitverkiezing’ en ‘predestinatie’ voor de tweede (bovengenoemde) gedachtegang.
Binnen deze tweede gedachtengang over uitverkiezing zijn er drie belangrijke voorstanders:
Augustinus (354–430):
Augustinus was de eerste persoon die een systematische leer over uitverkiezing opgesteld heeft. De dwang die hij voelde om de onverdiende, willekeurige aard van genade te verdedigen leidde hem ertoe de leer van uitverkiezing op te ontwikkelen. In “Ad Simplicianum” ontwikkelde hij zijn leer en legde Romeinen 5:12 en hoofdstuk 9 uit.
”Het plan van God bestaat eerst en door dit plan verkiest hij” (Ad Simplicianum I, 2, 6)
In “Ad Simplicianum” schrijft hij dat God zoveel mensen verkiest voor de hemel als er engelen zijn gevallen. (Faith, Hope and Charity /Enchiridion de fide, spe et caritate/ 9,29)
Luther (1483–1546):
Luther, die zelf een monnik in de orde van Augustinus was, nam deze leer meer dan duizend jaar later over en ontwikkelde hem verder. In zijn belangrijkste werk “De knechtelijke wil” schrijft hij:
”Want als wij geloven dat het waar is dat God alle dingen van tevoren weet en van tevoren bepaalt … en dat niets buiten zijn wil om gebeurt, dan kan er als logische consequentie, geen vrije wil zijn in een mens, engel of welk ander schepsel dan ook.” (I bid. p. 317, paragraaf 19)
Calvijn (1509–1564):
Calvijns leer kreeg veel invloed toen zij besproken en ontwikkeld werd op de synode van Dordrecht (1618–1619 in Nederland) en werd de officiële gereformeerde leer.
“Met uitverkiezing bedoelen we het eeuwige besluit van God waarmee hij in zichzelf bepaalde wat Hij wilde dat er zou gebeuren met elk mens. Alle zijn niet op gelijke voorwaarden geschapen, maar sommige zijn voorverordineerd voor het eeuwige leven, andere voor het eeuwige verderf.” (Institutio Christianae Religionis 3. 21. 5)
https://www.christenen.net/uitverkiezing-predestinatie/