Een cliënt krijgt 1,5 liter zuurstof per minuut uit een volledig gevulde 2 liter-cilinder met een druk van 200 bar.
Op de volgende manier is te berekenen hoe lang de cliënt nog met de cilinder kan doen.
Hoeveelheid zuurstof: 2 x 200 = 400 liter zuurstof
(dit is de totale hoeveelheid zuurstof die er beschikbaar is).
400 liter gedeeld door 1,5 liter per minuut = 266,67 minuten
(de totale hoeveelheid beschikbare zuurstof deel je door de hoeveelheid zuurstof die een cliënt per minuut moet krijgen, je weet dan voor hoeveel minuten er nog zuurstof beschikbaar is).
266,67 minuten gedeeld door 60 = 4,44 uur = 4 uur en 26 minuten
(Het aantal minuten deel je door 60, zo weet je voor hoeveel uur er nog zuurstof beschikbaar is. In dit voorbeeld heeft de cliënt voor 4 uur en 26 minuten zuurstof).