This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Weerbaarheid
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Agressie zichtbaar
Grote ogen
Zenuwachtig
Versnelde ademhaling
Maakt zich groot en breed
(Soms) Komt dicht bij je staan
Agressie onzichtbaar
Verhoogde bloeddruk Droge mond
Hoge hartslag
Slide 3 - Slide
Wie worden er vooral slachtoffer van geweld?
Slide 4 - Mind map
Wat kun je zelf doen om om de kans op geweld te verkleinen?
Slide 5 - Mind map
Slide 6 - Video
Reageerde de docent goed?
Wat had jij anders gedaan?
Slide 7 - Slide
Grenzen aangeven
School/ werk/ bijbaan etc..
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Video
Was hier sprake van grenzen aangeven?
Slide 10 - Mind map
Slide 11 - Video
Wat was de reden dat de passerende dames dit gedrag vertoonden?
Slide 12 - Mind map
Je kunt zelf ook over grenzen gaan bij iemand noem een voorbeeld op school
Slide 13 - Mind map
Wat is noodweer?
A
Geweld gebruiken
B
Geweld ongestraft mogen gebruiken
C
Geen geweld gebruiken
D
Geweld afzweren
Slide 14 - Quiz
Je kunt niet anders
Je bent in de hoek geduwd door een groep hooligans en je vecht je een weg naar buiten. Onderweg breek je nog iemand de neus maar je doet dit alleen om weg te komen.
Slide 15 - Slide
Mag je jezelf fysiek verdedigen in de zorg tijdens de uitoefening van je beroep?
A
ja
B
nee
Slide 16 - Quiz
Zeker mag dat,
Maar realiseer je dat je een voorbeeldfunctie hebt en er zelf voor hebt gekozen in de zorg te werken!
De rechter dit laten meewegen!
Slide 17 - Slide
Wat is Subsidiariteit?
A
dat je het minst ingrijpende middel moet inzetten om een bepaald doel te bereiken.
B
dat je het meest ingrijpende middel moet inzetten om een bepaald doel te bereiken.
C
dat je het hetzelfde ingrijpende middel moet inzetten om een bepaald doel te bereiken.
Slide 18 - Quiz
Iemand valt je aan met een voorwerp
Er ligt op tafel:
een mes
een pistool
een paraplu
Welke moet je pakken van de rechter?
Slide 19 - Slide
Wat is proportioneel?
A
Snel en doeltreffend
B
De eerste klap moet van jou zijn
C
Gematigd, als je het met 1 klap kan, dan mag je er geen 5 geven.
D
Als iemand uitgeschakeld lijkt, dan moet je stoppen
Slide 20 - Quiz
Wat is het punt waarop jouw grens bereikt wordt bij je vrienden? Hoe geef je dit dan aan?
Slide 21 - Mind map
Zal diezelfde grens ook gelden op stage denk je? Of mag iemand dan meer of minder bij jou doen?