Feestdagen

Feestdagen
1 / 14
next
Slide 1: Slide
knmMiddelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Feestdagen

Slide 1 - Slide

Nederlandse
feestdagen.

Slide 2 - Mind map

Op welke dag is iedereen 2 minuten stil? (4 mei)
A
Bevrijdingsdag
B
Koningsdag
C
Hemelvaartsdag
D
Dodenherdenking

Slide 3 - Quiz

Voor welke feestdag krijgen kinderen iets (lekkers) in hun schoen? (5 dec)
A
Kerstmis
B
Halloween
C
Sinterklaas
D
Sint Maarten

Slide 4 - Quiz

Op welke feestdag zeg je "Gelukkig Nieuwjaar"?
(31 dec)
A
Pinksteren
B
Oud en nieuw
C
Bevrijdingsdag
D
Koningsdag

Slide 5 - Quiz

Op welke feestdagen lopen kinderen met een lichtje langs de deuren, zingen de kinderen liedjes en krijgen ze snoepjes? (11 nov)
A
Sint Maarten
B
Sinterklaas
C
Pasen
D
Kerstmis

Slide 6 - Quiz

Op welke feestdag zie je veel oranje?
(30 april)
A
Kerstmis
B
Koningsdag
C
Pasen
D
Bevrijdingsdag

Slide 7 - Quiz

Op welke feestdag eten we chocolade eitjes en zoeken we naar eieren?
A
Pinksteren
B
Pasen
C
Hemelvaartsdag
D
Kerstmis

Slide 8 - Quiz

Op welke dag vieren wij onze vrijheid?
(5 mei)
A
Koningsdag
B
Herdenkingsdag
C
Bevrijdingsdag
D
Hallodag

Slide 9 - Quiz

Op welke dag doen we altijd iets romantisch en zijn we lief voor onze partner?
(14 feb)
A
Moederdag
B
Vaderdag
C
Kinderdag
D
Valentijnsdag

Slide 10 - Quiz

Voor welke feestdag zetten wij een boom in de huiskamer neer en versieren wij deze?
(25 dec)
A
Kerstmis
B
Sinterklaas
C
Oud en nieuw
D
Pinksteren

Slide 11 - Quiz

Ken je deze feestdagen ook?
Carnaval                                     
1 april                                         
Moederdag                                         
Vaderdag
Goede Vrijdag   
Dierendag
Halloween
Vertel iets over dit feest:
- Wanneer vindt dit feest plaats
- Waar wordt dit gevierd?
- Wat wordt er gevierd?
- Wie vieren het?
- Is het een religieus feest?
- Hoe wordt het gevierd?

Is er een ander feest in Nederland wat je wilt uitzoeken? Dat mag ook.

Slide 12 - Slide

opdracht 

Welke feestdagen vier jij? 

Horen deze feestdagen bij een geloof? 

Wat heb je toen gedaan?


Slide 13 - Slide

Heb je een vraag voor mij?

Slide 14 - Slide