Thema 2.3 Specialisatie en arbeidsverdeling

• Economie
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

THEMA 2

2.3 Specialisatie en arbeidsverdeling

Wat gaan we vandaag doen?

• Bespreken huiswerk
• Uitleg specialisatie en arbeidsverdeling
• Maken opgaven specialisatie en arbeidsverdeling

Bespreken opdrachten

Thema 2.2

specialisatie en arbeidsverdeling

Specialisatie

Waarom is specialisatie goed voor de economie?

Wie moet zich waarin specialiseren?

Kernwoorden:

- arbeidsproductiviteit

- specialisatie / arbeidsdeling

Arbeidsdeling

Arbeidsverdeling, taakverdeling, specialisatie

Leidt tot efficiënte productie en hogere arbeidsproductiviteit

Arbeidsproductiviteit = de productie per werknemer per         tijdseenheid

voorbeelden arbeidsverdeling

• externe arbeidsverdeling
• interne arbeidsverdeling
• geografische arbeidsverdeling
• internationale arbeidsverdeling

Bedrijfskosten

bedrijfskosten

• Alle kosten die een ondernemer maakt om zijn bedrijf te runnen.

De investeringen in kapitaalgoederen worden elk jaar minder waard.

Afschrijving:

De jaarlijkse waardevermindering van kapitaalgoederen

Hoe wordt er geproduceerd

• Afschrijving per jaar =

• (aanschafwaarde -restwaarde)
•         aantal gebruiksjaren  

Een ondernemer koopt 2 zaagmachines voor elk € 2.500. Hij gaat er vanuit dat deze machines 5 jaar mee gaan en een restwaarde hebben van € 500.

Bereken de totale afschrijving per jaar.

2.4 Wat is winst?

0

Van omzet naar nettoresultaat

-Afzet:  aantal verkochte producten

-Omzet:  geld dat binnenkomt uit de verkoop 

WINSTBEREKENING:

• Afzet  x verkoopprijs  =            Omzet
• Afzet x inkoopprijs  =                Inkoopwaarde -
•                                                              BRUTOWINST
• (huurpand, elektriciteit,          Bedrijfskosten -
• personeelskosten)  =               NETTOWINST

                                                            

Van een kledingwinkel zijn over 2019 de volgende gegevens bekend:
-afzet 3000 stuks.
-Gemiddelde inkoopprijs per stuk is € 35,-
-Gemiddelde verkoopprijs per stuk is € 75,-
-Loonkosten waren € 30.000,-
-Overige kosten € 25.000
Bereken de bruto- en nettowinst!

UITWERKING

• 3000 x 75,-          =  € 225.000,- 
• 3000 x 35,-          =  € 105.000,-     -
• BRUTOWINST     =  € 120.000,- 
• Bedrijfskosten  =  €   55.000,-      -
• NETTOWINST     =  €   65.000,-

Maken paragraaf 3.4 (huiswerk)

Maken opdrachten 

specialisatie en arbeidsverdeling en wat is winst?

Een ondernemer koopt 2 zaagmachines voor elk € 2.500. Hij gaat er vanuit dat deze machines 5 jaar mee gaan en een restwaarde hebben van € 500.
Bereken de totale afschrijving per jaar.

Wat zijn voorbeelden van bedrijfskosten?