This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Taalcompleet B1 - Thema 3
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Open question
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Woorden op -ee (meervoud op -ën) het idee → _______ de fee → _______ de ree → _______ de knie → _______ de slee → _______
Slide 6 - Open question
Woorden op -heid (meervoud op -heden) de waarheid → _______ de eenheid → _______ de veiligheid → _______ de snelheid → _______ de duidelijkheid → _______
Slide 7 - Open question
Beroepen op -eur (meervoud op -s) de ingenieur → _______ de chauffeur → _______ de controleur → _______ de redacteur → _______ de inspecteur → _______
Slide 8 - Open question
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Open question
Slide 11 - Open question
Slide 12 - Slide
Je hebt een vrije dag. Je belt een vriend. Je zegt:
A
We zullen naar de bioscoop gaan.
B
Zullen we naar de bioscoop gaan?
Slide 13 - Quiz
Je maakt een afspraak. Je wilt de afspraak niet vergeten. Je zegt:
A
Ik zal het opschrijven
B
Zal ik het opschrijven?
Slide 14 - Quiz
Je wilt een afspraak maken met een vriendin. Je zegt:
A
We zullen volgende week maandag afspreken.
B
Zullen we volgende week maandag afspreken?
Slide 15 - Quiz
Slide 16 - Slide
1. Een cake bakken 🍰 Opdracht: Vul de juiste volgwoorden in 1. ___ weeg je de bloem, suiker en boter af. 2. ___ klop je de eieren los in een kom. 3. ___ meng je alle ingrediënten tot een glad beslag. 4. ___ giet je het beslag in een bakvorm en zet je het in de oven. 5. ___ haal je de cake uit de oven en laat je hem afkoelen.