Beeldspraak 2: vergelijking, metafoor en personificatie


Welkom allemaal! Fijn dat jullie er zijn!
Hier:

  • is het rustig en gaan we met respect met elkaar om.
  • staat de telefoon op stil en zit hij in je tas of zak.
  • heb je geen kauwbare dingen in je mond.
  • is iedereen nuttig bezig (nee, spelletjes spelen en praten zijn geen nuttige bezigheden).

1 / 25
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2,3

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson


Welkom allemaal! Fijn dat jullie er zijn!
Hier:

  • is het rustig en gaan we met respect met elkaar om.
  • staat de telefoon op stil en zit hij in je tas of zak.
  • heb je geen kauwbare dingen in je mond.
  • is iedereen nuttig bezig (nee, spelletjes spelen en praten zijn geen nuttige bezigheden).

Slide 1 - Slide

Vergelijking, metafoor en personificatie 

Slide 2 - Slide

Leerdoelen

Je leert over vergelijkingen, metaforen en personificaties.

Je leert over figuurlijk taalgebruik.

Slide 3 - Slide

Vergelijking
In een vergelijking zet je twee dingen naast elkaar die op elkaar lijken: het object (o) en het beeld (b). Een paar voorbeelden:
– De winnaar van de talentenjacht (o) was zo trots als een pauw (b).
– Zijn hoofd (o) lijkt wel een varkenskop (b); er zit zowat geen haar meer op.
– Wat een boom (b) van een kerel (o)! 
– Het leven (o) is net een krentenbol (b), met af en toe een hard stukje.

Het object is iets uit de werkelijkheid, bijvoorbeeld de winnaar van de talentenjacht. Het beeld is iets waar het object op lijkt, bijvoorbeeld een pauw.
Om object en beeld met elkaar te verbinden, gebruik je: als (een) …, lijkt wel (een) …, zo … als (een) ..., een … van (een) …, … is net ….

Slide 4 - Slide

Metafoor
Bij een metafoor vallen object en beeld samen. Je vervangt dan het object helemaal door het beeld; in plaats van die rots zeg je bijvoorbeeld:
- Van veraf is die rots (o) net een olifant (b).
– Zullen we die olifant eens beklimmen?

Metaforen komen vaak voor als spreekwoord:
– Als het kalf verdronken is, dempt men de put.
Dit betekent: Pas nadat er iets fout is gegaan, neemt men maatregelen.
– Je moet een gegeven paard niet in de bek kijken.
Dit betekent: Je mag niet klagen over de kwaliteit van iets wat je gekregen hebt.

Slide 5 - Slide

Personificatie
Bij een personificatie geef je een voorwerp, plant, dier of abstract begrip (liefde, verdriet) menselijke eigenschappen:
– De zon doet zijn best tevoorschijn te komen.
– De toekomst lacht me tegemoet.

Een metafoor en een personificatie zijn – net als een vergelijking – vormen van beeldspraak. Beeldspraak is altijd figuurlijk taalgebruik.

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Zo doof als een...
A
kabouter
B
spin
C
mol
D
kwartel

Slide 8 - Quiz

Zo doof als een kwartel.

Dit is een
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie

Slide 9 - Quiz

Mijn opa was zo rond als een tonnetje!
Bij een vergelijking heb je....
A
een object (de werkelijkheid) en een subject (beeld)
B
alleen maar een beeld
C
een kenmerk van een persoon op een levenloos ding

Slide 10 - Quiz

De samenleving is ziek
A
is een metafoor
B
is een vergelijking
C
is een personificatie

Slide 11 - Quiz

De wind huilt...
A
metafoor
B
personificatie
C
vergelijking

Slide 12 - Quiz

Metafoor en personificatie
  • Een metafoor lijkt op een vergelijking, maar het object (dat wat echt is) ontbreekt in een zin.
  • Spreekwoorden en uitdrukkingen zijn metaforen.
  • Bij een personificatie geef je menselijke eigenschappen aan een concreet voorwerp of iets abstracts.

Slide 13 - Slide

Nog 3 stijlfiguren ...
  • hyperbool
  • understatement
  • eufemisme 

Slide 14 - Slide

Hyperbool

Als je overdrijft:


Het duurde tien jaar voordat je eindelijk eens terugbelde!

Slide 15 - Slide

Understatement

Als je iets afzwakt. Iets is minder mooi, groot of belangrijk dan het in werkelijkheid is.


Mijn rijke oom heeft een stulpje in Monaco gekocht.

Slide 16 - Slide

Eufemisme
Als je iets 'verzachtend' of netter uitdrukt, dan het in werkelijkheid is. De werkelijkheid is niet zo prettig of netjes.

Uw zoon heeft een heel eigen manier van 
communiceren met de docent.

Slide 17 - Slide

'Een beetje saaie film', vond Hans, die de hele voorstelling had geslapen.
A
hyperbool
B
understatement
C
eufemisme

Slide 18 - Quiz

Na zo'n dag houthakken sterf ik altijd van de honger.
A
hyperbool
B
understatement
C
eufemisme

Slide 19 - Quiz

Ik had een twee voor het proefwerk, ik had dus wel een paar foutjes gemaakt.
A
hyperbool
B
eufemisme
C
understatement

Slide 20 - Quiz

Je wordt doodgegooid met informatie over de verkiezingen.
A
hyperbool
B
eufemisme
C
understatement

Slide 21 - Quiz

De dierenarts heeft het arme dier moeten laten inslapen.
A
hyperbool
B
eufemisme
C
understatement

Slide 22 - Quiz

Die miljonair heeft wel
een aardig optrekje.
A
hyperbool
B
eufemisme
C
understatement

Slide 23 - Quiz

Ons huis wordt iedere week schoongemaakt door de interieurverzorgster.
A
hyperbool
B
eufemisme
C
understatement

Slide 24 - Quiz

Fijne dag allemaal 

Slide 25 - Slide