Talent, H3 Betogende teksten & H4 Beschouwende teksten

Talent, H3 Betogende teksten - sociale media
1 / 51
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 51 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Talent, H3 Betogende teksten - sociale media

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

timer
30:00

Slide 3 - Slide

Sociale media nekken de taalvaardigheid
eens
oneens

Slide 4 - Poll

§2 Verkennen
Lees tekst 1. Markeer tijdens het lezen het standpunt en de twee argumenten.
Maak daarna  opdracht 5,6 digitaal en kijk na.
Klaar? 

Lees vervolgens deze tekst.
- Wat voor soort tekst is dit?
- In deze tekst wordt het standpunt van Aboutaleb tegengesproken. 

 Neem een standpunt in en geef in 1 argument. 

Slide 5 - Slide

Noteer je argument

Slide 6 - Open question

H3§2: Verkennen
Bekijk tekst 2 en beantwoord daarna de volgende vragen:
- Waar gaat de tekst over; wat is het onderwerp? 
- Wat is de tekstvorm?
- Wat is het tekstdoel?
- Hoe is de tekst opgebouwd (inleiding, kern, slot)?

timer
3:00

Slide 7 - Slide

Waar is het onderwerp?

Slide 8 - Open question

Wat is de tekstvorm?

Slide 9 - Open question

Wat is het tekstdoel?

Slide 10 - Open question

Hoe is de tekst opgebouwd? Heeft de tekst een inleiding, kern, slot?

Slide 11 - Open question

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

H3§2: verkennen
  • Lees nu tekst 2. 
  • Opdracht tijdens het lezen: Maak de argumentatiestructuur inzichtelijk door het schema bij opdracht 10 in te vullen. 
  • Tip: markeer het standpunt, argument 1 (+ 2 subargumenten), tegenargument en weerlegging.

Klaar? Maak daarna opdracht 9 en 11 en 12ab.

Slide 14 - Slide

H3§2 Verkennen: tekst 3
Bekijk voordat je de tekst gaat lezen de bron. Waar komt de tekst vandaan?

Lees nu de tekst. Opdracht tijdens het lezen: markeer de subjectieve woorden.
Maak daarna opdracht 14 en 15.

Slide 15 - Slide

Opdracht: zoek een recensie
Beantwoord de volgende vragen in je schrift:
- Wat is het onderwerp?
- Wat is het standpunt?
- Welke argumenten worden gegeven?
- Wat is de hoofdgedachte?
- Noteer drie subjectieve woorden.
 schrijver. 
- Ben je het eens met het standpunt van de schrijver/schrijfster? Leg je antwoord uit.
- Hoeveel sterren zou je zelf geven?
- Bedenk nog een argument dat de schrijver niet genoemd heeft (op basis van je eigen ervaring).
Klaar? Lees dan de tekst van degene die naast je zit en bespreek jullie antwoorden.
Klaar? Ga lezen in je boek.

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Is deze foto gefotoshopt?
A
ja
B
nee

Slide 18 - Quiz

Slide 19 - Slide

Is deze foto gefotoshopt?
A
ja
B
nee

Slide 20 - Quiz

Slide 21 - Slide

Is deze foto gefotoshopt?
A
ja
B
nee

Slide 22 - Quiz

Lees de tekst op de volgende slide. 
timer
3:00

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Link

Zou je zelf willen dat je schoolfoto gefotoshopt werd?
ja
nee

Slide 25 - Poll

§3.3. Inzicht
Ga naar tekst 4  'Wie veel op social media zit, gaat denken dat de hele wereld rimpelloos is'.

Lees de tekst en maak opdracht 1,3,4,5,6.

Slide 26 - Slide

Deze les:
- Ga je aan de slag met tekstdoelen;
-Ga je aan de slag met argumentatiestructuren;
- Kun je lezen in je leesboek en/of oefenen met leesvaardigheid.
timer
15:00

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Link

Wat is dit voor soort tekst?
A
Betogende tekst
B
beschouwende tekst
C
informatieve tekst
D
activerende tekst

Slide 29 - Quiz

Argumentatiestructuur maken
Lees de tekst en maak in tweetallen:
- Een nevenschikkende argumentatie met twee onafhankelijke argumenten.
- Bedenk bij 1 argument een subargument (onderschikkende argumentatie).
- Vergeet niet de stelling te formuleren.

Klaar?
Misschien kun je proberen een nevenschikkende argumentatie te maken met afhankelijke argumenten.

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Slide

Waarom moet lezen per se leuk zijn?
Neem 3 minuten de tijd om de tekst te lezen.

Tijdens het lezen vraag je je af:
- Wat is het onderwerp?
- Wat is de tekstsoort?

Ga daarna aan de slag met de examenvragen (vraag 32 t/m 37).


timer
3:00

Slide 34 - Slide

Waarom moet lezen per se leuk zijn?
Vorige les:
Lees de tekst en beantwoord de vragen:
- Wat is het onderwerp?
- Wat is de hoofdgedachte?
- Wat is de tekstsoort?
Ga daarna aan de slag met de examenvragen (vraag 32 t/m 37).

Nu: ga naar www.examenblad.nl en zoek het eindexamen havo 2023 op. Kijk de vragen na en stel vragen (als je iets niet begrijpt). 


timer
10:00

Slide 35 - Slide

Bekijk de volgende video
Tijdens het kijken, noteer je:
- het standpunt dat gegeven wordt;
- de argumenten die worden gegeven;
- het tegenargument en de weerlegging.




Slide 36 - Slide

Slide 37 - Video

Slide 38 - Slide

H3§4 Eindopdracht
Bekijk en lees tekst 6: 'Ik stond altijd aan. In plaats van dat de apparaten mij dienden, diende ik hen' en maak opdracht 1.

Klaar? Dan ga je tekst 7 lezen. Maak daarna opdracht 2.

Daarna vergelijk je de twee teksten met elkaar in opdracht 3.

Maak tot slot opdracht 4.

Tip: Denk tijdens het lezen na over onderwerp, tekstsoort en tekstdoel.

Slide 39 - Slide

Tip: maak aantekeningen van de fouten die je maakt in je schrift.

Slide 40 - Slide

Beschouwing
- Schrijver wil de lezer laten nadenken, zodat hij/zij zelf een mening kan vormen;
- Belicht het onderwerp/probleem van verschillende kanten. Bv: door het geven van meningen van deskundigen;
- Schrijver geeft argumenten voor en tegen het standpunt, maar blijft zelf grotendeels objectief;
- Opiniëren/beschouwen
- Overwegend objectief
- Tekstvormen: redactionele commentaren, recensies.
- Hoofdgedachte: bevat een centrale vraag

Slide 41 - Slide

Beschouwing: opbouw
Inleiding: (vaak) meerdere alinea's, aan het einde kun je een vraag stellen waarop meerder antwoorden mogelijk zijn.

Kern: verdeeld in alinea's; elke nieuwe verklaring, oplossing, opinie in een nieuwe alinea.

Slot: open einde: er zijn meerdere verklaringen, antwoorden of oplossingen mogelijk.  Lezer kan zo zelf zijn mening vormen.

Slide 42 - Slide

§2 Verkennen
Tekst 1: Het vakantie-effect

Lees de tekst en beantwoord de  vragen bij opdracht 1,2AB,4,5.

Slide 43 - Slide

Slide 44 - Link

§2: verkennen
Tekst 2: Hebben we vliegschaamte?

Neem 3 minuten de tijd om de tekst te lezen.
Tijdens het lezen vraag je je af:
- Wat is het onderwerp?
- Wat is de tekstsoort?
- Wat is het tekstdoel?
- Wat is de tekstvorm?

Ga daarna aan de slag met opdracht:  7 t/m 14.

Slide 45 - Slide

Slide 46 - Video

Slide 47 - Video

§2: verkennen
Tekst 3: Van wie is de ruimte?

Opdracht tijdens het lezen: markeer de vragen die de schrijver stelt.

Neem 3 minuten de tijd om de tekst te lezen.
Tijdens het lezen vraag je je af:
- Wat is het onderwerp?
- Wat is de tekstsoort?
- Wat is het tekstdoel?
- Wat is de tekstvorm?

Ga daarna aan de slag met opdracht:  17 t/m 23 en 26.

Slide 48 - Slide

§3 Inzicht
Lees tekst 4 'Lang leve het massatoerisme'.

De lead van de tekst (alinea 1) is veel beschouwender dan de inleiding (alinea 2 t/m 6). Met een andere inleiding kan de tekst meer beschouwender worden gemaakt. Schrijf deze inleiding. Je mag gebruikmaken van de oorspronkelijke tekst (opdracht 4).

Klaar? Beoordeel de inleiding van je klasgenoot (aan de hand van opdracht 5).

Ook het slot van de tekst (alinea 16) is met kleine aanpassingen beschouwender te maken. Welke woordgroep moet er uit het slot om het beschouwender te maken. Noteer een nieuwe, meer beschouwendere slotzin (opdracht 6).

Slide 49 - Slide

Toetsstof NETL, toetsweek 4

Jaarkatern/werkboek: 
- H3 Betogende teksten
- H4 Beschouwende teksten
Theorieboek
2.1 Tekstdoelen
2.3 Tekstsoort: het betoog
2.4 Tekstsoort: de beschouwing
3.7 De recensie
3.12 De ingezonden brief
5.1 Titel en tussenkopjes
5.2 Alinea's en kernzinnen
5.4 De inleiding
5.6 Het slot
5.7 Hoofdgedachte, onderwerp en deelonderwerp
5.9 Vaste tekststructuren en vaste vragen
5.11 Tekstverbanden en signaalwoorden
6 Leesstrategieën
6.7 Kritisch lezen
9.3 Bronnen beoordelen
10.1 Standpunt, argumenten en argumentatie
10.2 Objectieve en subjectieve argumenten
10.3 Soorten argumenten

Slide 50 - Slide

Wat ga je deze les doen?
- Oefentoets H3 maken
- Theorie leren
- Extra oefenen met opdrachten in je werkboek die je nog niet gemaakt hebt. Bijv: Test jezelf of overige opdrachten bij teksten die we gelezen hebben.
- Bekijk nogmaals de opdrachten: waar maak je fouten en zorg je ervoor dat je die fouten tijdens de toets niet maakt?

Slide 51 - Slide