2 th - les 23 spelling 6 aan elkaar/los + hoofd en bijzaken

2 th - les 23 spelling 6 aan elkaar/los + hoofd en bijzaken
1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 22 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

2 th - les 23 spelling 6 aan elkaar/los + hoofd en bijzaken

Slide 1 - Slide

Welkom - 2 havo

Slide 2 - Slide

Planning
Lezen in een boek (3)
nieuw boek

Spelling
Aan elkaar/los

Meer dan lezen
Hoofd- en bijzaken

Slide 3 - Slide

Boek uitzoeken

Slide 4 - Slide

Lezen
timer
15:00

Slide 5 - Slide

Spelling 6
Je leert bepalen welke woorden je los of aan elkaar moet schrijven.

blz 258

Slide 6 - Slide

Start
klein kind
operatie kamer
strooi zout
open zetten
live optredens
zomer tijd

Slide 7 - Slide

Staan = aan elkaar
Zitten = los

klein kind

Oma tilt haar .............................. .

Slide 8 - Slide

Staan = aan elkaar
Zitten = los

operatie kamer

De patiënt wordt naar de .............................. gereden.

Slide 9 - Slide

Staan = aan elkaar
Zitten = los

strooi zout

De komende winter hebben we genoeg .............................. om te weg ijsvrij te houden.

Slide 10 - Slide

Staan = aan elkaar
Zitten = los

open zetten

Als het erg warm is, kun je 's nachts de ramen het beste.............................. .

Slide 11 - Slide

Staan = aan elkaar
Zitten = los

live optredens 

In de kroeg zijn er regelmatig .............................. van verschillende artiesten.

Slide 12 - Slide

Staan = aan elkaar
Zitten = los

zomer tijd

De .............................. is in ons land in 1977 ingevoerd.

Slide 13 - Slide

Theorie
samenstellingen van twee of meer woorden: tuinstoel, verrekijker, halsslagader;


woorden die gemaakt zijn van er, hier, daar of waar plus een voorzetsel: hiervoor, ertussendoor, daaronder;
getallen met honderd en duizend: zevenhonderd, dertienduizend;

veel samengestelde werkwoorden: opbellen, tegenkomen, koffiedrinken, meewerken, pianospelen;
veel samengestelde bijvoeglijke naamwoorden met een deelwoord als tweede deel: afleidend, dichtbegroeid, roodgloeiend.



Slide 14 - Slide

Theorie
Klemtoon: wat is dat?

Roepen als een hondje? Opdracht 1!

Slide 15 - Slide

Aan de slag
blz 258

Maken opdracht 2, 3, 5

Doel: Je leert welke woorden je aan elkaar of los moet schrijven.
timer
15:00

Slide 16 - Slide

Meer dan lezen
blz 33

Doel: Je kunt hoofd- en bijzaken onderscheiden in een tekst.

Slide 17 - Slide

Hoofd- en bijzaken
Hoofdzaken = Belangrijk!
Voorkeursplaatsen zoals inleiding, slot of begin/einde van (elke) alinea

kernzin = zin waarin je de hoofdzaak kunt vinden (niet altijd aanwezig, dan zelf verzinnen)

Slide 18 - Slide

Hoofd- en bijzaken
Bijzaken = niet/minder belangrijk

anekdote, toelichting, vergelijking

Slide 19 - Slide

Hoofd- en bijzaken
Samenvatting of schema maken

Slide 20 - Slide

Hoofd- en bijzaken
Aan de slag, blz 33

Opdracht 1: woorden overnemen + betekenis noteren

Klaar? Lezen (Fictie!) of spelling afmaken

Slide 21 - Slide

Huiswerk
Spelling 6 blz 258 opdracht 2, 3, 5
Maken meer dan lezen blz 33 opdracht 1

Meenemen: leesboek 3

Slide 22 - Slide