3h-Schritt 33-34-week5-les2-MV

Lernziele heute:
- Ich kenne alle Modalverben und wissen
- Ich weiß, wie Deutsch in Klasse 4 und 5 aussieht (vakvoorlichting)
- selbständig arbeiten mit weektaakformulier



Bitte Buch auf den Tisch.
1 / 36
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Lernziele heute:
- Ich kenne alle Modalverben und wissen
- Ich weiß, wie Deutsch in Klasse 4 und 5 aussieht (vakvoorlichting)
- selbständig arbeiten mit weektaakformulier



Bitte Buch auf den Tisch.

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Woche 5

Les en instructie:
Schritt 34 Hören  und lesen (A1, 4 )
= Freitag

Modalverben: können, wollen, müssen, wissen 5 = Donnerstag

Maken: Schritt 33 Aufgabe 2, 3, 6, 9; S. 125-130 5
Schritt 32 Stempeln S.122 5
Schritt 34 A  7, 8, Seite 132-137 5

Leren: Schritt 32 Redemittel, Seite 146 = Über Schule sprechen (Fragen/linke Reihe lernen) 4-5
Grammatik Modalverben: können, wollen, müssen, wissen; S.164 1K 5-6
Schritt 33 Vokabeln D-N, N-D, Seite 145
3h-Zugspitze-Vokabeln-Schritt 33 | Quizlet
Hoofdstuk 33.Vokabeln - HAVO deel 4 - Schritt 33 | StudyGo
5-6


Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

- Ich kenne alle Modalverben und wissen
können = kunnen
wollen = willen 
müssen = moeten (logisch, natuurlijk, noodzaak) 

wissen = weten 




+ wissen

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

=> Vul alle vormen in.
=> Tipp 1: ich en er/sie/es hebben dezelfde vorm
=> Tipp 2: in het enkelvoud zie je een klinkerverandering in de stam

=> Maak dan de 10 zinnen.
=> Klaar? Zelfstandig doorwerken
timer
2:00
timer
6:00

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Übersetze das Verb und wähle die richtige Form.
1. weten: __________________________ du, wo hier die Toiletten sind?
2. weten: Nein, das _______________________________ ich leider nicht.
3. kunnen: ____________________________ Tom das vielleicht sagen?
4. moeten (noodzaak, logisch) : Ohje, ____________________ du so dringend zur Toilette?
5. kunnen: Ja, _____________________________ ihr mitkommen?
6. willen: Ja, wir ____________________________ gerne mitkommen.
7. moeten (noodzaak, logisch): ________________________ ihr nicht zum Unterricht?
8. willen: Ja, aber unser Lehrer (m)_______________________ heute später beginnen.
9. kunnen: _________________________ eure Lehrer (mv) einfach später beginnen?
10. willen: Ja, wenn sie __________________ . Aber das __________________ sie nicht oft…

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Hausaufgabe:


Lernen: können, wollen, müssen, wissen
Modalverben, Kopie oder Seite 164 1J, 1K
























Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Slide 10 - Link

This item has no instructions

Slide 11 - Link

This item has no instructions

Lernziel:

 Ich bekomme Informationen über Deutsch in der Oberstufe

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Waarom Duits kiezen?
Waarom is het belangrijk om de Duitse taal te beheersen?
Wat zijn de voordelen?
Hoe ziet het vak Duits er in de bovenbouw uit?

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Wat zijn de voordelen van goed Duits kunnen?

Slide 14 - Mind map

This item has no instructions

Wat is de meest gesproken moedertaal in de Europese Unie?
A
Frans
B
Duits
C
Spaans
D
Engels

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Ongeveer twintig procent van de
EU-burgers heeft Duits als moedertaal.
Dat is dus één op de vijf EU-burgers.
Behalve in Duitsland zelf wordt er Duits
gesproken in Oostenrijk en Zwitserland,
maar ook in (delen van) Italië, België,
Luxemburg en Liechtenstein. 

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

De meeste buitenlandse handel vindt plaats met ... ?
A
USA
B
China
C
UK
D
Duitsland

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Een kwart van al onze buitenlandse
handel vindt plaats met Duitsland. Onze
export naar Duitsland is zelfs groter dan
die naar Groot-Brittannië en Frankrijk bij
elkaar. 

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

De export van Nederland naar de
Duitse deelstaat Noordrijn-Westfalen
alleen is al zes keer zo groot als die naar
China. 

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Met Duits......
A
is je arbeidsmarkt 6x groter
B
heb je meer kansen op de arbeidsmarkt
C
kun je in het toerisme werken
D
kun je in veel winkels werken

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Met kennis van de Duitse taal en cultuur
opent zich een enorme arbeidsmarkt in ons buurland, 
maar ook in Oostenrijk en Zwitserland. 
Meer dan 5.000 Nederlandse bedrijven hebben bijvoorbeeld
dochterbedrijven in Duitsland.

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Geen ander volk gaat zo vaak op vakantie als de Duitsers. 
In Nederland zijn de Duitsers met afstand de grootste
toeristengroep.

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Bijbaantje?
Horeca
Vakantieparken
Stages in duitstalige landen (campings)

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Duits op Broklede: 
Op de havo is alleen bij C&M een tweede moderne vreemde taal naast Engels verplicht. 
=> Je kan kiezen uit Frans of Duits. 


Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Duits op Broklede
Eindexamen is leesvaardigheid
-> 50% van je cijfer
Er zijn ook SE’s
-> schrijvaardigheid, luistervaardigheid, gespreksvaardigheid, literatuurgeschiedenis


Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Duits op Broklede
 in 4 havo 3,5 (eerst 4, dan 3 uur) uur per week, 
in 5 havo 3 uur per week
=> Meer huiswerk in bovenbouw
=> Toetsen groter -> meer stof, je mag een naamvalschema of woordenboek gebruiken
=> Cijfers tellen zwaarder mee
=> Meer focus op vaardigheden
=> Projecten met films, literatuur



Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Ter afsluiting:
Wat wil je nog meer weten?
Heb je meer geleerd over het belang van de Duitse taal?

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Ik denk erover na om voor volgend schooljaar Duits te kiezen!
A
ja
B
misschien
C
ik weet het nog niet
D
nee

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

Viele Niederländer können supergut Deutsch! 

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Slide 31 - Video

This item has no instructions

Slide 32 - Link

This item has no instructions

Slide 33 - Video

This item has no instructions

Selbständig machen in Woche 5 
(zie weektaakformulier)

Machen: 
- Bei Nora Schritt 31: Stempeln S.116

- Schritt 33:  Aufgabe 2, 3, 6, 9; S. 125-130 
- Schritt 32 Stempeln S.123
- Schritt 34 A 7, 8, Seite 132-137 => 1+4 nicht, machen wir zusammen!



Lernen:

- Schritt 32 Redemittel, Seite 146 = Fragen/linke Reihe lernen 
- Schritt 33 Vokabeln D-N, N-D, Seite 145
- Modalverben: können, wollen, müssen, wissen; S.164 1K

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Planung:
- Donnerstag: Modalverben 1K
- Freitag: Hören und lesen Schritt 34

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Slide 36 - Slide

Nächste Stunde = Teil2: Grammatik! und Aufgabe 6 (und 8?)