Afronden formuleren

Herhaling Formuleren
blz 226-248

Oefentoets: je mag je boek gebruiken.
1 / 39
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Herhaling Formuleren
blz 226-248

Oefentoets: je mag je boek gebruiken.

Slide 1 - Slide

Hoewel hij door diverse getuigen op de plaats van het delict gesignaleerd was, ontkende de verdachte tijdens het verhoor dat hij niets met het misdrijf te maken had.

Welke woorden vormen de dubbelop?

Slide 2 - Open question

welke fout is dit? (ontkende ... niets)

Slide 3 - Open question

De kilometerheffing zal er vroeg of laat wel komen, want het aantal files in dit land groeit immers nog steeds.

Welke woorden vormen de dubbelop?

Slide 4 - Open question

welke fout is dit? (want ... immers)

Slide 5 - Open question

Voordat u de zinnen gaat opschrijven, zal ik allereerst beginnen met het dictee eenmaal in zijn geheel voor te lezen.

Welke woorden vormen de dubbelop?

Slide 6 - Open question

welke fout is dit? (allereerst beginnen)

Slide 7 - Open question

Vul het juiste persoonlijke voornaamwoord (hij, zij, ze, het, hem of haar) of bezittelijke voornaamwoord (zijn of haar) in.

Slide 8 - Slide

Toen uitkwam dat het schoolbestuur ten onrechte allerlei onkostenvergoedingen had ontvangen, werd … onder verscherpt toezicht van de onderwijsinspectie gesteld.

Slide 9 - Open question

De schilderkunst wordt beoefend door mensen van diverse pluimage, omdat … zowel intellectuelen als laagopgeleide mensen aanspreekt.

Slide 10 - Open question

Veel steden in Nederland hebben beroemde torens: Utrecht bijvoorbeeld bezit de bekende Domtoren en Zwolle heeft … Peperbus.

Slide 11 - Open question

Toen de leden van de Raad van Elf op het stadhuis verschenen, overhandigde de burgemeester hen/hun de sleutels van de stad.
A
hen
B
hun

Slide 12 - Quiz

16 Ik maak dit strafwerk mooi niet, want vorige week hoefden zij/hun ook geen strafwerk te maken toen ze/hun het huiswerk niet af hadden.
A
zij, ze
B
zij, hun
C
hun, ze
D
hun, hun

Slide 13 - Quiz

Wanneer de regering die grondwetswijziging wil doorvoeren, zal hij/ze/zij daarvoor een tweederdemeerderheid in het parlement moeten vinden.
A
hij
B
ze
C
zij

Slide 14 - Quiz

Vul het juiste aanwijzende voornaamwoord (deze, die, dit, dat) of betrekkelijke voornaamwoord (die, dat, wie, wat) in. 

Slide 15 - Slide

Heeft de Eerste Kamer de nieuwe belastingwet van het kabinet weggestemd, omdat … vooral de uitkeringsgerechtigden zou treffen.

Slide 16 - Open question

Bungeejumpen van een dertig meter hoge Franse brug is het spectaculairste … Philip ooit tijdens een vakantie gedaan heeft.

Slide 17 - Open question

Het verhaal gaat over een meisje genaamd Maria, … op weg naar school een jongen leert kennen.

Slide 18 - Open question

Vul in: waar+voorzetsel of voorzetsel + wie (aan wie of waaraan, op wie of waarop, enz.) 

Slide 19 - Slide

Heb je een hekel gekregen aan dit vak … je alleen maar onvoldoendes haalt?

Slide 20 - Open question

Kijk, daar lopen die Duitse toeristen … ik jullie gisteren vertelde dat ze in het Hilton Hotel logeren.

Slide 21 - Open question

De trainer … diverse beschuldigingen van grensoverschrijdend gedrag waren ingebracht, werd op non-actief gesteld.

Slide 22 - Open question

Verbeter de onduidelijke of foute verwijzingen. 

Slide 23 - Slide

Vermoedelijk heeft de vakbond wel een actieplan klaarliggen, maar het bestuur heeft die nog niet aan de pers bekendgemaakt.

Slide 24 - Open question

Volgens de journalist was bioloog het enige beroep wat Maarten ’t Hart had gehad voor hij zijn debuutroman Stenen voor een ransuil schreef.

Slide 25 - Open question

Enkele leden van de Duitse dressuurvereniging schonken de wereldkampioene een prachtig paard, waarop zij een ereronde reed om haar enthousiaste fans te bedanken.

Slide 26 - Open question

Heeft de oppositie na een parlementair debat van bijna twee dagen uiteindelijk toch zijn verzet tegen de bezuinigingsplannen van de regering opgegeven?

Slide 27 - Open question

De volgende zinnen bevatten zinsbouwfouten.
 Noteer van elke zin om welke fout het gaat. Let op: misschien zijn niet alle zinnen fout. Noteer bij correcte zinnen ‘Correct’.

Slide 28 - Slide

Kies uit:
 1.1 onjuiste herhaling, 1.2 tautologie, 1.3 pleonasme, 1.4 contaminatie, 1.5 dubbele ontkenning
 2.1 onjuist verwijswoord, 2.2 onduidelijk verwijzen
 3 incongruentie
 4 dat/als-constructie
 5 foutieve samentrekking
 6 foutieve beknopte bijzin
 7.1 losstaand zinsgedeelte, 7.2 zinnen ten onrechte samenvoegen

(houd bij het maken blz 226 erbij, hier staan deze fouten ook)

Slide 29 - Slide

Ik vind Joe Speedboot een absolute aanrader: om het mooie taalgebruik, vanwege de vele grappige scènes en omdat je het boek in één ruk uitleest.

Slide 30 - Open question

Ellen vertelde aan haar vriendin Karina dat haar vriendje soms stiekem met een ander meisje uitging.

Slide 31 - Open question

Na een zware tocht in moeilijke weersomstandigheden eindelijk over de finish gekomen was de veertigste plaats op de wintertriatlon een zware teleurstelling voor Jan.

Slide 32 - Open question

Uit Engels onderzoek blijkt dat als je in een loterij een grote geldprijs wint, je er meestal niet gelukkiger van wordt.

Slide 33 - Open question

Jouw voorstel in de ideeënbus vond de jury veruit het origineelste en zal zo spoedig mogelijk gerealiseerd worden.

Slide 34 - Open question

Uit een enquête bleek dat een ruime meerderheid van de CDA-leden de samenwerking met de PVV in het kabinet-Rutte 1 een van de domste beslissingen uit de partijgeschiedenis vond.

Slide 35 - Open question

Voor de literatuurles hadden Janice en Berry een PowerPoint over Herman Koch voorbereid en moesten ze die in de les in vijftien minuten presenteren.

Slide 36 - Open question

Er waren telkens meningsverschillen tussen de linkse en de rechtse partijen, maar het nieuwe kabinet heeft daar een streep achter gezet.

Slide 37 - Open question

Nog altijd wordt Het gouden ei van Tim Krabbé op de middelbare school veel gelezen, zeker door leerlingen waarvan lezen niet de grootste hobby is.

Slide 38 - Open question

Huiswerk
Geen huiswerk!

Slide 39 - Slide