What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Spelling - Blok 8 Week 1 Les 4
Welke 2 woorden zijn goed gespeld?
A
sertificaat
B
financieel
C
consequentie
D
cirkus
1 / 21
next
Slide 1:
Quiz
Spelling
Basisschool
Groep 8
This lesson contains
21 slides
, with
interactive quizzes
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Welke 2 woorden zijn goed gespeld?
A
sertificaat
B
financieel
C
consequentie
D
cirkus
Slide 1 - Quiz
Welke 2 woorden zijn goed gespeld?
A
theorieen
B
ordinair
C
zorgenloos
D
oud-burgemeester
Slide 2 - Quiz
Welke 2 woorden zijn goed gespeld?
A
onmiddellijk
B
foto-collage
C
spatibalk
D
haviken
Slide 3 - Quiz
Welk woord is goed gespeld?
A
opstakel
B
perzikken
C
trottoir
D
roetewoord
Slide 4 - Quiz
centimeter
beëindigen
Nieuw-Zeeland
koninkje
tremawoord
koppelteken
centwoord
plankwoord
Slide 5 - Drag question
Vul de juiste vervoeging in:
Jij .......... je goed voor (bereiden, TT).
Slide 6 - Open question
Welk woord is fout gespeld?
computer-programma
computerprogramma
geen van beide
Slide 7 - Poll
Welk woord is goed gespeld?
popularieteit
gordein
geen van beide
Slide 8 - Poll
Vul de juiste vervoeging in:
Hij .......... veel (verwachten, VT).
Slide 9 - Open question
Welk woord is goed gespeld?
De zilvere munt
De zilveren munt
Slide 10 - Poll
zelfstandig
naamwoord
Bezittelijk
Voornaamwoord
Persoonlijk
Voornaamwoord
Voorzetsel
langs
hun
ons
paperclip
Slide 11 - Drag question
Wat is ''aan haar moeder'' in deze zin:
Zij schrijft een brief aan haar moeder.
A
Meewerkend voorwerp
B
Onderwerp
C
Persoonsvorm
D
Lijdend voorwerp
Slide 12 - Quiz
Wat is ''de boeken'' in deze zin:
Lars legt de boeken in de kast.
A
Onderwerp
B
Lijdend voorwerp
C
Werkwoordelijk gezegde
D
Meewerkend voorwerp
Slide 13 - Quiz
Wat is ''hebben gezien'' in deze zin:
De kinderen hebben veel dieren gezien in de dierentuin.
A
Lijdend voorwerp
B
Persoonsvorm
C
Werkwoordelijk gezegde
D
Meewerkend voorwerp
Slide 14 - Quiz
Wat is het onderwerp in de volgende zin: Tess gaat elke dag naar school.
Slide 15 - Open question
Wat is de persoonsvorm in de volgende zin: Zij heeft jou leren koken.
Slide 16 - Open question
Tot welke woordsoort behoord: blonde?
Slide 17 - Open question
Tot welke woordsoort behoord: twaalf?
Slide 18 - Open question
Tot welke woordsoort behoord: gepraat?
Slide 19 - Open question
Tot welke woordsoort behoord: gouden?
Slide 20 - Open question
Tot welke woordsoort behoord: terwijl?
A
Voorzetsel
B
Voegwoord
C
Hulpwerkwoord
D
Bezittelijk voornaamwoord
Slide 21 - Quiz
More lessons like this
Spelling - Blok 8 Week 1 Les 4
May 2023
- Lesson with
15 slides
Spelling
Basisschool
Groep 8
Spelling
May 2024
- Lesson with
12 slides
Herhalingsles Nederlands 4
January 2021
- Lesson with
34 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Error
September 2024
- Lesson with
31 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Verkleinwoord, Plankwoord, Luchtwoord
September 2023
- Lesson with
14 slides
Spelling
Basisschool
Groep 5-8
B&F, Staal, Spelling blok 5 week 1 les 4
October 2023
- Lesson with
27 slides
Spelling
Basisschool
Groep 5
Verkleinwoord, Plankwoord, Luchtwoord
September 2021
- Lesson with
14 slides
Spelling
Basisschool
Groep 5-8
Herhalingstoets Nederlands
December 2020
- Lesson with
32 slides
Nederlands
Secundair onderwijs