This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Negatieve en grote getallen
-4,8
-12 45834
Slide 1 - Slide
negatieve getallen
Slide 2 - Slide
Noem voorbeelden waarbij je negatieve getallen gebruikt.
Slide 3 - Mind map
Slide 4 - Video
Negatieve getallen
Getallen onder 0
Temperatuur
Banksaldo
Assenstelsel
waterpeil (onder zeeniveau)
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Video
Negatieve getallen optellen -4-3=
A
7
B
1
C
-1
D
-7
Slide 8 - Quiz
Maria staat 15 euro rood bij de bank (schuld). Ze krijgt 27 euro overgemaakt van haar vriendin. Ze rekent haar nieuwe saldo uit. Welke rekensom past hierbij?
A
15 - 27 = -12
B
-15 - 27 = -42
C
-15 + 27 = 12
D
15 + 27 = 42
Slide 9 - Quiz
examensom
Op de volgende dia zie je een examensom. Lees hem goed en reken op een los blaadje uit. Voer je antwoord daarna in op de daarop volgende dia.
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Noteer de som en het antwoord.
Slide 12 - Open question
Slide 13 - Slide
Welke van onderstaande getallen zijn negatieve getallen en welke positieve getallen?
Positief getal
Negatief getal
12
-6
-4
--8
-4 + - 9 =
-6 - - 10 =
Slide 14 - Drag question
Grote getallen
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Video
Grote getallen Schrijf met alleen cijfers: vijftigduizend
A
500
B
5000
C
500.000
D
50.000
Slide 17 - Quiz
Hoeveel is de 8 waard in het volgende getal? 48523