Lesweek 1, les 1 & 2 (hoofdstuk 2)

• Tussen productie en verkoop
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 3

Ontwikkelingsfase

Uiterlijk

Grootte

Periode waarin een product op z'n best is. Rijp/vers.

Vorm en kleur

Producten moeten niet te groot of te klein zijn.

Productieketen

1. Producent =  Iemand die producten maakt of voortbrengt
2. Afnemer = Iemand die een product koopt van een andere schakel in de productieketen
3. Consument = Iemand die iets koopt of verbruikt

productieketen chocolade 

Wat is de juiste volgorde van de productieketen?

1. fokkerij, detailhandel, slachterij, groothandel
2. fokkerij, vermeerderingsbedrijf, slachterij, consument
3. groothandel, slachterij, detailhandel, consument
4. fokkerij, slachterij, groothandel, detailhandel

Hoe ziet de productieketen eruit van appelsap?

1. Appels schillen, appels raspen/persen, etiketten maken , flessen vullen
2. Appels raspen/persen, flessen vullen, wassen
3. Etiketten plakken, wassen, schillen, persen, vullen
4. Appels schillen, etiketten maken, appels raspen, flessen vullen,

Een boer die aardappelen teelt is een consument

1. waar
2. niet waar

Hoe lang is een ei houdbaar in de koelkast

1. 1 week
2. 2 weken
3. 3 weken
4. 4 weken