L3 - 8oct24

L3 - 8oct24
Your song

Grammar: 
Gerund
Auxiliary verbs

Homework
1 / 25
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

L3 - 8oct24
Your song

Grammar: 
Gerund
Auxiliary verbs

Homework

Slide 1 - Slide

For tomorrow:
Do: 
ex. 41-42-43-44-45-46

Study:
p.178-182 

Slide 2 - Slide

Let's talk music
Read aloud what you wrote.

Slide 3 - Slide

Gerund 

Slide 4 - Slide

Verb + ing
 a verb (ww) + ing = noun (zelfstandig naamwoord)
We call this: the gerund

shop (verb) + ing = shopping (noun)               = gerund
game (verb) + ing = gaming                                  = gerund
eat (verb) + ing = eating                                            = gerund 

Slide 5 - Slide

Een gerund is het hele werkwoord + ing dat als zelfstandig naamwoord wordt gebruikt. Je gebruikt de gerund:

  1. als onderwerp van een zin.



Bedenk een ander voorbeeld waarbij je de gerund als onderwerp in een zin gebruikt.
Smoking is bad for your health.
Roken in slecht voor je gezondheid.

Slide 6 - Slide

When?
Je gebruikt de gerund (ww+ing:
  • Als zelfstandig naamwoord
  • na ww die een mening uitdrukken (hate/ like/ love/enjoy)
  • na deze ww start/ begin/ continue/ stop
  • na voorzetsels (after/ before/ while/ at etc.)
  • na bepaalde uitdrukkingen: It's no use / It's (not) worth it / don't mind / to look forward to

Slide 7 - Slide


use the gerund 

Slide 8 - Open question

 to-infinitive?
Deze wordt gebruikt:
  • Na ww die een gevoel/gedachte uitdrukken (hesitate/ hope/ want/ expect/ choose
  • Na ww die 'iets zeggen'  uitdrukken (agree/ promise/ demand/ forbid/ refuse
  • In combinatie met would love / would hate/ would like etc
  • Na de ww learn/ manage/ fail/ tend

Slide 9 - Slide

This student refuses to do his homework.
I would love to visit Australia one day.

Let op! Bij to remember zijn twee mogelijkheden
  • Betekent het 'iets onthouden'dan gebruik je infinitive
  • Betekent het 'iets herinneren' dan gebruik je de gerund

Slide 10 - Slide

Fill in gerund or to+infinitive:
I hope ... the exam.(pass)

Slide 11 - Open question

Auxiliary verbs

Slide 12 - Slide

Modals: must, have to, should
Positief
Vertaling
should
eigenlijk moeten
must
moeten
have to 
moeten
Negatief
Vertaling
shouldn't
eigenlijk niet moeten
mustn't
Niet mogen
don't have to 
niet hoeven

Slide 13 - Slide

Auxiliary verbs: advies --> verplichting
weinig verplichting
veel verplichting

Slide 14 - Slide

Levels van verplichting
weinig verplichting
veel verplichting
Must

Slide 15 - Slide

Levels van verplichting
weinig verplichting
veel verplichting
Must
Should

Slide 16 - Slide

Levels van verplichting
weinig verplichting
veel verplichting
Must
Should
Have to

Slide 17 - Slide

Modals: must, have to, should
Modal
Zin
should
You should do your homework more often.
must
I must go home now.
have to 
You have to be home before 10pm.

Slide 18 - Slide

Modals: must, have to, should
Modal
Zin
shouldn't
You shouldn't eat too much sugar.
mustn't
I mustn't be home late.
don't have to 
You don't have to do this if you don't want to.

Slide 19 - Slide

Andere modals
Could
(zou) kunnen
I could walk by the time I was one.
Couldn't
(zou) niet kunnen
Sam couldn't come to school yesterday because he was ill.
would
zou / beleefde vraag
I would get a new coat if I were you.
Would you please close the window?
wouldn't
Zou niet
Maggie wouldn't like that.

Slide 20 - Slide

"I have a terrible stomachache." "You ... go to the doctor's."
A
must
B
should
C
have to
D
mustn't

Slide 21 - Quiz

You ... show your passport at passport control.
A
must
B
should
C
have to
D
mustn't

Slide 22 - Quiz

Because of her parents, Jenny ... do homework every evening.
A
must
B
should
C
has to
D
mustn't

Slide 23 - Quiz

Tongue twister

Slide 24 - Slide

For tomorrow:
Do: 
ex. 41-42-43-44-45-46

Study:
p.178-182 

Slide 25 - Slide