HC Britse Rijk

1 / 52
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 52 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Welke kenmerkende aspecten passen bij het ontstaan van de eerste nederzettingen in Noord-Amerika?
A
Begin van Europese overzeese expansie
B
Wereldwijde handelscontacten, handelskapitalisme & begin wereldeconomie.
C
Protestantse reformatie
D
Rationeel optimisme & verlicht denken

Slide 11 - Quiz

Hoe worden de eerste kolonisten die zich in Amerika vestigden ook wel genoemd?
A
Founding Fathers
B
Pilgrim Fathers
C
Protestant Fathers
D
Religious Fathers

Slide 12 - Quiz

De eerste kolonisten in Noord-Amerika waren streng
A
Katholiek
B
Anglicaans
C
Protestants
D
Islamitisch

Slide 13 - Quiz

Noem drie motieven van de Engelsen om zich in Noord-Amerika te willen vestigen:

Slide 14 - Open question

De kolonisten onderhielden aanvankelijk goede contacten met de oorspronkelijke bevolking.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 15 - Quiz

Trans-Atlantische slavenhandel

Slide 16 - Mind map

Wat heeft de Verlichting te maken met de strijd om de afschaffing van slavenhandel & slavernij?

Slide 17 - Open question

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Wereldwijde handel, handelskapitalisme & begin wereldeconomie > Britse Rijk & Republiek.

Slide 24 - Mind map

Door het sluiten van het Verdrag van Allahabad (1765) verkregen de Britten:
A
Meer economische macht in India
B
Religieuze macht in India
C
Naast economische ook politieke invloed in India.

Slide 25 - Quiz

Na de opstand binnen de legers van de EIC (1857) werd de EIC opgeheven en kwam er een direct bestuur in India.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 26 - Quiz

Modern Imperialisme en de industrialisatie van Europa kunnen niet los van elkaar worden gezien. Leg uit.

Slide 27 - Open question

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Link

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Slide

Vanaf welk jaar vond in Groot-Brittannië de industriële revolutie plaats?
A
1750
B
1850
C
1800
D
1900

Slide 36 - Quiz

Ontwikkelingen die de industrialisatie mogelijk maakten waren:
A
Overgaan van huisnijverheid naar werken in fabrieken.
B
Uitvindingen die het mogelijk maakten op grotere schaal te produceren.
C
Verbeteringen in de landbouw.
D
Groei van de bevolking als gevolg van verbeteringen in landbouw.

Slide 37 - Quiz

De bevolkingsgroei in Groot-Brittannië was een gevolg van:
A
Verbeteringen in de landbouw waardoor meer voedsel beschikbaar kwam.
B
De aanwezigheid van voldoende arbeiders.
C
Medische ontwikkelingen die ervoor zorgden dat mensen langer leefden.
D
Toenemende vraag naar industrie producten.

Slide 38 - Quiz

Drie manieren waarop koloniën een rol speelden bij industrialisatie en economische ontwikkeling GB.

Slide 39 - Mind map

Leg uit hoe modern imperialisme en industrialisatie met elkaar verband houden.

Slide 40 - Open question

Door de ontwikkeling van wereldhandel en industrialisatie in de 18e en 19e eeuw werd GB:
A
Minder afhankelijk van ontwikkelingen elders in de wereld.
B
Gevoeliger voor gebeurtenissen elders in de wereld.

Slide 41 - Quiz

Tot aan 1750 was er sprake van handelskapitalisme.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 42 - Quiz

Handelskapitalisme is:
A
Het maken van winst door de productie van goederen.
B
Het maken van winst door het drijven van handel.
C
Het goedkoop inkopen van producten en voor meer geld ergens anders verkopen.
D
Het reizen naar andere werelddelen.

Slide 43 - Quiz

Leg uit wat het begrip industrieel kapitalisme betekent en vanaf wanneer daarvan sprake was.

Slide 44 - Open question

Door veranderingen in wereldhandel en opkomst industrie veranderde de rol van de overheid in economie:
A
Onjuist, de overheid beschermde de handel met de koloniën zoveel mogelijk.
B
Onjuist, er werd veel belasting geheven op import uit andere landen.
C
Juist, door industrieel kapitalisme ontstond liberale markteconomie.
D
Juist, fabrikanten wilden vrij kunnen handelen > grondstof en afzet.

Slide 45 - Quiz

In een liberale markteconomie moet de overheid zich zo min mogelijk met de economie bemoeien.
A
Juist.
B
Onjuist.

Slide 46 - Quiz

Leg uit wat de invoering van de Reform Bill in 1832 te maken had met het ontstaan van de nieuwe sociale klassen rijke industriëlen.

Slide 47 - Open question

Welke andere nieuwe sociale klasse ontstond er naast industriëlen als gevolg van de industriële revolutie:
A
Rijke handelaren
B
Rijke boeren
C
Arme arbeiders
D
Arme boeren

Slide 48 - Quiz

Sociale kwestie

Slide 49 - Mind map

Welke wetten bonden kinderarbeid in 1833 aan regels in Groot-Brittannië.

Slide 50 - Open question

Wie was Robert Owen?

Slide 51 - Open question

Wanneer en waar vond de eerste wereldtentoonstelling plaats?
A
1800, Parijs
B
1900, Amsterdam
C
1831, Brussel
D
1851, Londen

Slide 52 - Quiz