werkconcept ademweg

COPD en bronchuscarcinoom
1 / 42
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 3

This lesson contains 42 slides, with interactive quizzes, text slides and 5 videos.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

COPD en bronchuscarcinoom

Slide 1 - Slide

COPD is een benaming voor
A
chronische bronchitis
B
longemfyseem
C
chronische bronchitis en longemfyseem
D
chronische bronchitis, longemfyseem en longcarcinoom

Slide 2 - Quiz

Deze les:
COPD
Verschillen chronische bronchitis en longemfyseem
Diagnose en behandeling 
Bronchuscarcinoom
Diagnose en behandeling

Slide 3 - Slide

wat weet je van COPD

Slide 4 - Mind map

Slide 5 - Video

uitademen is voor gezonde mensen .................... als / dan inademen
A
makkelijker
B
even makkelijk
C
moeilijker

Slide 6 - Quiz

bij welke ziekte is over het algemeen mogelijk om de beperking van de luchtweg volledig te herstellen?
A
astma
B
COPD
C
beide bovenstaande
D
geen van bovenstaande

Slide 7 - Quiz

Slide 8 - Video

COPD is een chronische, ................ aandoening van de longen
A
kankerachtige
B
ontstekings
C
metabole
D
genetische

Slide 9 - Quiz

Slide 10 - Video

COPD verzamelnaam voor:
  • Chronische bronchitis = chronische ontsteking van het slijmvlies van de bronchiën of de vertakkingen van de grotere luchtwegen 
  • Longemfyseem = verlies van elasticiteit in de longblaasjes 
  • > 80% veroorzaakt door roken

Slide 11 - Slide

wat is GEEN veelvoorkomend symptoom bij COPD?
A
bloederig slijm
B
piepende ademhaling
C
kortademigheid
D
longinfecties

Slide 12 - Quiz

Kenmerken chronisch bronchitis

  • Chronische ontsteking
  • Beschermlaag en trilhaartjes beschadigen
  • Vernauwingen in de bronchiën
  • Verhoogde slijmproductie verstopping van de vernauwde bronchiën  

https://www.longfonds.nl/copd/alles-over-copd/chronische-bronchitis

Slide 13 - Slide

Chronische bronchitis
  • Chronische ontsteking
  • Beschermlaag en trilhaartjes beschadigen
  • Vernauwingen in de bronchiën
  • Verhoogde slijmproductie verstopping van de vernauwde bronchiën 

Slide 14 - Slide

Longemfyseem
  • Beschadiging longblaasjes en wanden
  • Irreversibele schade
  • Elasticiteit verdwijnt, rek is er uit
  • Lonblaasjes raken vergroeid
  • Lucht wordt niet goed uitgeademd weinig verversing van lucht, weinig O2
  • Roken, chemische stoffen, asbest, soms erfelijk (longziekte alfa-1)

Slide 15 - Slide

Als bij een COPD patiënt het longvolume gemeten wordt is dit meestal .......dan bij normale mensen
A
kleiner
B
gelijk
C
groter

Slide 16 - Quiz

Verschijnselen Chronische Bronchitis
  • Hoesten (voorgrond) 
  • Sputum (fluimen) 
  • Benauwdheid/kortademigheid (dyspneu) -     Piepende,brommende ademhaling 
  • Doorgemaakte ziekten (griep, keelontsteking etc.)
  • Acute bronchitis door virus of bacterie is na 2 weken over

Slide 17 - Slide

welke stof in het bloed is het belangrijkste bij een gezond persoon voor de ademprikkel?
A
CO koolstofmonoxide
B
CO2 koolstofdioxide
C
O2 zuurstof
D
N2 stikstof

Slide 18 - Quiz

Oorzaken chronische bronchitis
  • Roken
  • Infecties
  • Vervuilende-/ chemische stoffen en stofdeeltjes
  • Doorgemaakte ziekten (griep, keelontsteking etc.) 

Slide 19 - Slide

Verschijnselen Longemfyseem
  • Vooral uitademingsproblemen 
  • Benauwdheid  
  • Hoesten 
  • Gevoeliger voor infecties van de luchtwegen 
  • Cyanose (vingers,lippen) 

Slide 20 - Slide

Wat zijn de verschillen tussen longemfyseem en chronische bronchitis?

Slide 21 - Open question

Wat is de GOLD-indeling?

Slide 22 - Open question

GOLD stadia 
I:  licht COPD, een lichte beperking van de luchtstroom, maar patiënten zijn zich niet altijd bewust dat hun longfunctie abnormaal is. 
II: matig ernstig COPD, beperking luchtstroom > klachten als hoesten, slijm opgeven en kortademigheid bij inspanning. Fase behandelvraag.
III: ernstig COPD, de beperking van de luchtstroom verder verminderd. Toegenomen benauwdheid, vermoeidheid, beperking dagelijkse act. en herhaalde exacerbaties met  effect op kwaliteit leven. 
IV: zeer ernstig COPD, zeer ernstige vermindering luchtstroom > invloed op hart en vaten. O2 toedining vrijwel dagelijks noodzakelijk. Klachten zo ernstig dat tijdelijke verslechteringen levensbedreigend kunnen zijn.

Slide 23 - Slide

Spirometrie

Slide 24 - Slide

Diep inademen en snel en krachtig volledig uitademen >> vroege opsporing longproblemen

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Diagnose FEV1/FVC ratio
FEV1 / FVC ratio ,(Tiffeneau Pinelli-index) is een berekende factor > bij de diagnose van obstructieve en restrictieve longziekten . FEV1  volume geforceerde uitademing 1 sec/ de volledige, geforceerde vitale capaciteit ( FVC ) >> voor gezonde mens 70-80%. 
Het resultaat van deze verhouding wordt uitgedrukt als FEV1%.
vanuit volledige inademing in één seconde kan worden uitgeblazen.
Het is belangrijk om die ESW-waarde (1 sec waarde) te vergelijken met de ‘normale’ waarden van een vergelijkbaar persoon (leeftijd, geslacht, grootte). Aan de hand daarvan kan de ernst van de luchtwegvernauwing geëvalueerd worden.
Een afgeleide van FEV1% is FEV1% voorspeld, gedefinieerd als FEV1% van de patiënten gedeeld door de gemiddelde FEV1% van de bevolking voor ieder van dezelfde leeftijd, geslacht en lichaamssamenstelling.

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Video

Inhalatie medicatie COPD
https://www.nhg.org/standaarden/samenvatting/copd#idp178604
Verschillende soorten bronchdilatatie (bv. Beta2 agonisten = adrenaline achtige stoffen) en ontstekingsremmende middelen
Tabel 2
Langdurig corticosteroïde gebruik kan leiden tot verhoogde kans op infecties en osteoporose

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Link

Exacerbatie
  • Inspecteer de patiënt en ausculteer de longen.
  • Ga eventuele andere (cardiale) oorzaak van de verergering van de dyspneu na. Zie [stroomdiagram] voor criteria voor de ernst van de exacerbatie, voor behandeling daarvan en voor handelen bij alarmsymptomen (uitputting, cyanose, bewustzijnsdaling).

Slide 32 - Slide

Verwijs bij ernstige exacerbatie als:
  • binnen een half uur geen verbetering optreedt;
  • thuis onvoldoende zorgmogelijkheden zijn;
  • ernstige interfererende comorbiditeit is;
  • bij eerdere exacerbaties altijd een ziekenhuisopname noodzakelijk was.

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Link

Advanced Care Planning
Wat wil de patiënt wel en hoe kan je als verpleegkundige of arts ondersteunen.
Beademing of niet en behandeling of niet??
Alternatieve behandel mogelijkheden: verlichting van ademnood met medicatie.
Arts moet medebehandelaars en verzorgenden goed informeren over het beleid t.a.v. de behandeling.
De patiënt heeft ten altetijde keuzes.

Slide 35 - Slide

Bronchus carcinoom
Zie les 2 longcarcinoom
Stadium hoog bij presentatie
PA: slecht gedifferentieerd 
adenocarcinoom, geen 
behandelbare mutatie/ 
translokatie 
cT3N2M1a, GOLD stadium 4

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Slide

Palliatieve zorg
Een benadering die de kwaliteit van leven verbetert van patiënten en hun naasten die te maken hebben met een levensbedreigende aandoening door het verlichten van het lijden door middel van vroegtijdige signalering en zorgvuldige beoordeling en behandeling van de pijn en andere problemen van lichamelijke, psychosociale en spirituele aard.

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Slide

Verlichting bieden voor pijnklachten en lijden door andere symptomen:
• het leven eerbiedigen en de dood zien als een normaal proces
• de intentie hebben de dood noch te bespoedigen noch uit te stellen
• de psychologische en spirituele aspecten van de zorg voor patiënten integreren
• ondersteuningssysteem bieden aan patiënten > een zo actief mogelijk leven te kunnen leiden tot aan hun dood 
• een ondersteuningssysteem biedt aan de familie om te helpen zich te redden tijdens de ziekte van de patiënt en hun eigen rouwproces 
• gebruik maakt van een teamaanpak om te voorzien in de behoeften van patiënten en hun families, inclusief rouwverwerking 
• waar nodig de kwaliteit van leven zal verhogen en zo mogelijk het ziekteverloop positief zal beïnvloeden
• vroeg in het ziekteverloop toepasbaar is, in combinatie met een verscheidenheid aan andere behandelingen
die gericht zijn op het verlengen van het leven, zoals chemotherapie en radiotherapie, en onderzoeken
omvat die nodig zijn om klinische complicaties beter te begrijpen en te behandelen.

Slide 40 - Slide

Na overleg met patiënte besloten tot starten palliatieve chemotherapie 

• Doel behandeling?
• Wat bespreek je met patiënt?
• Te verwachten bijwerkingen chemotherapie?
• Wat is de overleving?
• Winst chemotherapie?

Slide 41 - Slide

Slide 42 - Video