De Bloem: Bestuiving en Voortplanting

De Bloem: Bestuiving en Voortplanting
1 / 21
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

De Bloem: Bestuiving en Voortplanting

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
- De delen van een bloem noemen, de kenmerken en functies beschrijven
- Bestuiving uitleggen
- Verschillen tussen insectenbloemen en windbloemen noemen
- Bevruchting bij zaadplanten beschrijven
- Veranderingen in het zaadbeginsel en vruchtbeginsel na bevruchting beschrijven
- Uitleggen dat elk ouder de helft van de chromosomen levert
- Voorbeelden geven van geslachtelijke voortplanting

Slide 2 - Slide

Introduceer de leerdoelen van deze les. Dit is wat de studenten zullen leren.
Wat weet jij al over de delen van een bloem en hoe ze zich voortplanten?

Slide 3 - Mind map

This item has no instructions

Delen van een Bloem
De stamper, meeldraden, kelkbladen en kroonbladen zijn de delen van een bloem. Elke deel heeft een unieke functie.

Slide 4 - Slide

Laat een afbeelding zien van een bloem en wijs de verschillende delen aan. Vraag studenten om te benoemen welk deel wat doet.
Bestuiving
Bestuiving is het proces waarbij stuifmeel van de meeldraden naar de stamper wordt overgebracht. Dit kan gebeuren door de wind, water, insecten of andere dieren.

Slide 5 - Slide

Leg uit wat bestuiving is en toon voorbeelden van bestuivende dieren. Bespreek de verschillende manieren waarop bestuiving kan plaatsvinden.
Insectenbloemen vs Windbloemen
Insectenbloemen hebben heldere kleuren, een zoete geur en nectar om insecten aan te trekken. Windbloemen hebben geen kleur of geur, omdat de wind ze bestuift.

Slide 6 - Slide

Laat afbeeldingen van insectenbloemen en windbloemen zien en bespreek de verschillen tussen de twee. Bespreek de verschillende strategieën die planten hebben ontwikkeld om bestuiving te bereiken.
Bevruchting bij Zaadplanten
Wanneer het stuifmeel de stamper bereikt, groeit het uit tot een buis die de eicel bereikt en bevrucht. De bevruchte eicel groeit uit tot een zaadje.

Slide 7 - Slide

Leg uit wat er gebeurt tijdens de bevruchting en hoe zaadjes worden gevormd. Bespreek de rol van stuifmeel en de stamper in dit proces.
Veranderingen in het Zaadbeginsel en Vruchtbeginsel
Na de bevruchting groeit het zaadbeginsel uit tot een zaadje en het vruchtbeginsel groeit uit tot een vrucht. De vrucht beschermt het zaadje en helpt bij het verspreiden van de zaden.

Slide 8 - Slide

Beschrijf wat er gebeurt met het zaadbeginsel en vruchtbeginsel na bevruchting. Leg uit waarom vruchten belangrijk zijn voor zaadverspreiding.
Geslachtelijke Voortplanting
Bij geslachtelijke voortplanting levert elk ouder de helft van zijn chromosomen aan het nageslacht. Dit zorgt voor genetische variatie en maakt evolutie mogelijk.

Slide 9 - Slide

Beschrijf wat er gebeurt tijdens geslachtelijke voortplanting en waarom dit belangrijk is voor de evolutie. Laat studenten nadenken over hoe genetische variatie kan helpen om te overleven.
Voorbeelden van Geslachtelijke Voortplanting
Voorbeelden van geslachtelijke voortplanting zijn: zaadverspreiding door dieren, bestuiving door insecten, en zelfbestuiving.

Slide 10 - Slide

Laat studenten nadenken over andere voorbeelden van geslachtelijke voortplanting en bespreek de voorbeelden die in de slide zijn genoemd.
Quiz: Delen van een Bloem
Welk deel van de bloem heeft als functie om stuifmeel te produceren?

Slide 11 - Slide

Gebruik een quiztool om de kennis van studenten over de delen van een bloem te testen. Bespreek de antwoorden na afloop.
Quiz: Bestuiving
Welke dieren kunnen een bloem bestuiven?

Slide 12 - Slide

Gebruik een quiztool om de kennis van studenten over bestuiving te testen. Bespreek de antwoorden na afloop.
Video: Bestuiving door Bijen
Laat een korte video zien van bijen die bloemen bestuiven.

Slide 13 - Slide

Zoek een educatieve video over bestuiving door bijen en laat deze zien aan de klas. Bespreek na afloop wat er in de video gebeurde en hoe dit verband houdt met de les.
Practicum: Zelfbestuiving
Bestudeer een bloem en probeer deze zelf te bestuiven door stuifmeel van de meeldraden naar de stamper te brengen.

Slide 14 - Slide

Geef studenten bloemen om te bestuderen en te proberen zelfbestuiving te doen. Bespreek na afloop hoe het ging en wat studenten hebben geleerd.
Discussie: Genetische Variatie
Waarom is genetische variatie belangrijk voor soorten? Hoe kan genetische variatie helpen bij overleving?

Slide 15 - Slide

Leid een discussie over waarom genetische variatie belangrijk is voor soorten. Laat studenten nadenken over hoe genetische variatie kan helpen bij het overleven in verschillende omgevingen.
Quiz: Bevruchting
Wat gebeurt er tijdens bevruchting?

Slide 16 - Slide

Gebruik een quiztool om de kennis van studenten over bevruchting te testen. Bespreek de antwoorden na afloop.
Afsluiting
In deze les hebben we geleerd over de delen van een bloem, bestuiving, verschillen tussen insectenbloemen en windbloemen, bevruchting bij zaadplanten, veranderingen in het zaadbeginsel en vruchtbeginsel na bevruchting, geslachtelijke voortplanting en genetische variatie.

Slide 17 - Slide

Herhaal de leerdoelen van de les en vat samen wat er is geleerd. Laat studenten vragen stellen als ze die hebben.
Reflectie
Wat vond je het meest interessante onderdeel van deze les? Wat zou je nog willen leren over bloemen en voortplanting?

Slide 18 - Slide

Laat studenten reflecteren op wat ze hebben geleerd en wat ze nog willen leren. Verzamel feedback voor toekomstige lessen.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 19 - Open question

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 20 - Open question

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 21 - Open question

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.