Lundi le 23 mai

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Bonjour H2!

Le programme

- Le festival de Cannes, c' est quoi? 

- Uitleg ontkenning

- Grammatica trainer online leçon 4 & leçon 4

Doelen: Ik herhaal de grammatica van de brugklas en kan het toepassen

Ik vergroot mijn woordenschat

Welke stad staat bekend om haar filmfestival?

1. Cannes
2. Nice
3. Antibes

Wat is 'Festival de Cannes'?

1. Een Formule-1 wedstrijd in Cannes.
2. Een filmfestival in Cannes.

Hoelang duurt het festival van Cannes?

1. 10 dagen
2. 20 dagen
3. 12 dagen
4. een maand

De prijs voor de beste film op het filmfestival van Cannes is …

1. la Caméra d'or.
2. la Palme d'or.
3. le César.
4. l'Oscar.

Op het filmfestival van Cannes is de rode loper erg belangrijk.
Wat is de Franse vertaling voor 'de rode loper'?

1. le tapis rouge
2. le parcours rouge
3. le boulevard rouge

Alle voca herhaald?

Wat betekent?
un trésor

1. een gids
2. een schat
3. een gerecht
4. een varken

Wat betekent?
la pâte

1. het deeg
2. de wafel
3. het meel
4. de koe

Wat betekent?
l'achat

1. het drankje
2. het kopje
3. de verslaafde
4. de aankoop

Wat betekent?
se mettre

1. meten
2. mengen
3. gaan zitten
4. opstaan

Wat is de vertaling?
aardappels

Wat is de vertaling?
zich wassen

Wat is de vertaling?
gebruiken

Wat is de vertaling?
Veel succes!

Wat is de vertaling?
Ik heb honger.

Noem een ontkennende zin in het Nederlands?

Wat betekent ne...pas ook alweer?

niet

nooit

nog niet

niet meer

niets

ne ... plus

ne ... rien

ne ... jamais

ne ... pas

ne ... pas encore

In welke zin(nen) staat een ontkenning in het Frans?

1. Mon père a joué au foot.
2. Samuel ne parle pas français.
3. Tu pars en vacances?
4. Elles n'adorent pas les maths.

In welke zin staat de ontkenning JUIST?

1. Il pas regarde n'un film.
2. Elle n'aime pas la viande.
3. Nous ne pas regardons un film.
4. Sophie déteste ne pas le français.

Vertaal: ik ben niet Paul

1. ne je pas suis Paul
2. je ne suis pas Paul
3. je suis ne Paul pas
4. je ne suis Paul pas

Vertaal: ik heb geen broer

1. ne je pas ai de frère
2. j'ai ne pas de frère
3. je n'ai pas de frère
4. j'ai de ne frère pas

Vertaal: ik heb niets gegeten

1. Je n'ai jamais mangé.
2. Je n'ai pas mangé.
3. Je n'ai pas encore mangé.
4. Je n'ai rien mangé.

Vertaal: ik kijk nooit tv

1. Je ne regarde plus la télé
2. Je ne regarde jamais la télé
3. Je ne regarde rien la télé
4. Je regarde ne la télé jamais

Vertaal: ik zie niemand

1. Je vois personne
2. Je ne vois rien
3. Je ne vois personne
4. Je ne vois pas personne

Maak de volgende zin ontkennend met "niet meer" > Elle travaille.

Maak de volgende zin ontkennend met "nooit" > Nous allons au cinéma.

Et maintenant, au travail....

- Faire ensemble les exercices 11 et 13

- Pratiquer la négation avec grammaticatrainer

Les devoirs

- Herhalen voca 1 tot met 5 FR-NL (chp 6)

- Herhalen leçon 3 (chp 6)

Volgende les: leestoets!