Voorkennis H3 wiskunde 3BK

Wiskunde!
Wiskunde
1 / 32
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Wiskunde!
Wiskunde

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Dit noem je een

A
staafdiagram
B
plaatjestabel
C
figurendiagram
D
beelddiagram

Slide 4 - Quiz

Beelddiagram.
Hoeveel posters zijn er op vrijdag verkocht?
A
7
B
21
C
13
D
70

Slide 5 - Quiz

Wat voor diagram is hier afgebeeld?
A
staafdiagram
B
lijndiagram
C
beelddiagram
D
Histogram

Slide 6 - Quiz

Beelddiagram
Beelddiagram
Lijndiagram
Staafdiagram

Slide 7 - Drag question

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Soorten diagrammen
Beelddiagram

Cirkeldiagram

Staafdiagram

Lijndiagram

Slide 10 - Drag question

Welk grafiek zie je hier?
A
Lijngrafiek
B
Beeldgrafiek
C
Cirkeldiagram
D
Staafdiagram

Slide 11 - Quiz

3. Cirkeldiagram. Wat is het totaal van de sectoren?
A
44
B
8
C
16
D
100

Slide 12 - Quiz


Waarover gaat het cirkeldiagram hiernaast?
A
basisberoepsgerichte leerweg (BB)
B
kaderberoepsgerichte leerweg (KB)
C
leerlingenaantallen in het vmbo 2017
D
theoretische leerweg (TL)

Slide 13 - Quiz

Lijndiagram.
Wat was de omzet in juni?
A
5
B
tussen de 5 en 6
C
12
D
50000

Slide 14 - Quiz

Slide 15 - Slide

de modus is:
A
het middelste getal
B
het getal dat het meeste voorkomt
C
het gemiddelde
D
het gewogen gemiddelde

Slide 16 - Quiz

Wat is het gemiddelde van 3 + 7 + 5?
A
15
B
4
C
6
D
5

Slide 17 - Quiz

Wat is de modus?
A
9
B
er is geen modus
C
81
D
84

Slide 18 - Quiz

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Lijndiagram
Beelddiagram
Staafdiagram
Cirkeldiagram
Turftabel
Steelbladdiagram

Slide 21 - Drag question

Basis:
Huiswerk maken voorkennis H3

Slide 22 - Slide

Hiernaast zie je
een voorbeeld
van een …..
A
Tabel
B
Grafiek
C
Formule
D
Woordformule

Slide 23 - Quiz

wat is het verschil tussen een woordformule en een formule?
A
Een woordformule heeft woorden in de formule. De formule heeft hier een letter.
B
Het antwoord is bij de woordformule een woord. Bij de formule een letter.

Slide 24 - Quiz

lengte = 40-4xtijd

heet een woordformule
A
waar
B
niet waar

Slide 25 - Quiz

Maak van alle onderdelen en bestaande formule
Vertical as
Begingetal
r.c.
=
+
x
Horizontale as

Slide 26 - Drag question

Wat is in de formule B = 40 - 20p het startgetal?
A
40
B
20
C
-20
D
ik begrijp dit niet

Slide 27 - Quiz

Om een grafiek te tekenen heb je nodig:
A
Coördinaten
B
Een telefoon
C
Viltstiften
D
Een IPad

Slide 28 - Quiz

Bij een tabel kun je een .............
tekenen.
A
coördinaten
B
assenstelsel
C
grafiek
D
tabel

Slide 29 - Quiz

Sleep de formule naar de juiste tabel

1.    k = 45 + 25 x u
2.  s = 25 - 3 x r 
3   b = 22 - a x a 

Slide 30 - Drag question

Maak van alle onderdelen en bestaande formule
Vertical as
Begingetal
r.c.
=
+
x
Horizontale as

Slide 31 - Drag question

Kader
Maken voorkennis H3

Slide 32 - Slide