Verkleinwoorden
Wat zijn verkleinwoorden?
1 / 16
Lesson duration is: 45 minItems in this lesson
Wat zijn verkleinwoorden?
Slide 1 - Mind map
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Noteer het verkleinwoord:
brug
Slide 4 - Open question
Noteer het verkleinwoord:
auto
Slide 5 - Open question
Noteer het verkleinwoord:
ketting
Slide 6 - Open question
Verkleinwoord.
Wat is het verkleinwoord van de kano?
Wat is het verkleinwoord van de kano?
A
kano'tje
B
kanotje
C
kanoo'tje
D
kanootje
Slide 7 - Quiz
Verkleinwoorden
A
laatje
B
ladetje
Slide 8 - Quiz
welke is goed?
A
pinda'tje
B
pindaatje
Slide 9 - Quiz
Welke is goed?
A
cafétje
B
cafeetje
Slide 10 - Quiz
Meervoud van scherm
Slide 11 - Open question
Is.....................jou/jouw broer ziek?
A
jou
B
jouw
Slide 12 - Quiz
Ik heb me/mijn huiswerk niet gedaan.
A
me
B
mijn
Slide 13 - Quiz
Welke is goed?
A
diploma'tje
B
diplomaatje
Slide 14 - Quiz
verkleinwoord van slang
