H2 Media (Form. toets)

• Maatschappijleer
• Middelbare school
• vmbo g, t, mavo
• Leerjaar 3

Goed lezen wat er gevraagd wordt! 

De toets bestaat uit 24 vragen

Toets H6 Media

Toetsduur 50 min

Er zijn publieke media en commerciële media.
De commerciële media verdienen hun geld met reclame.

1 pt.

1. Dat is niet waar
2. Dat is waar

Wat is media wijsheid

1. Als ik goede punten krijgt op school
2. Als ik goed kan omgaan met media
3. Als ik met slimme mensen omgaat

Wat is pluriformiteit in de media?

1. Er is één krant.
2. Mensen mogen hun mening geven op TV.
3. Er zijn veel soorten media.
4. Er zijn kranten met linkse en rechtse meningen.

Welke van de media’s hieronder is geen oude media?

1. krant
2. radio
3. boek
4. whatsapp

Oude media 

Nieuwe media

Sociale media

Een Adidas reclame is een voorbeeld van:

1. Persoonlijke communicatie
2. Massacommunicatie
3. Non-verbale communicatie
4. Massamedium

Marit is haar kat kwijt en hangt een poster op de boom: Minoes is kwijt!
Wat is hier het medium?

1. Marit
2. Haar kat
3. Poster
4. Minoes is kwijt!

Marit is haar kat kwijt en hangt een poster op de boom: Minoes is kwijt!
Wie is de ontvanger?

1. Marit
2. De kat
3. Iedereen die de poster ziet hangen
4. Poster

Publieke zenders hebben als doel om te informeren. Een voorbeeld van een publieke zender is;

1. BNN
2. NET5
3. RTL5
4. SBS

Wat moeten publieke omroepen nastreven, volgens de Mediawet?

1. On demand
2. Programma's gericht op ontspanning
3. Pluriformiteit
4. Zo min mogelijk reclame

Geef bij de volgende afbeeldingen 1 trucje aan die je herkent in de afbeelding.

Sleep het juiste woord naar de juiste afbeelding.

Je mag een trucje maar 1 keer gebruiken.

Ideaalbeeld

Manipulatie

Slogan

a. Leg met een voorbeeld uit wanneer iemand niet mediawijs is?

Geef bij iedere situatie aan (door het antwoord er naar toe te slepen)  of het gaat om een commerciele of publieke zender. 

Ze zijn streng gebonden aan de Mediawet.

Ze krijgen alleen geld uit reclames. 

Programma’s worden niet onderbroken voor reclame.

Ze mogen uitzenden wat ze willen.

Commerciele zende

Commerciele zender

Publieke zender

Publieke zender

Inkomsten

Programmering

Reclame

Publieke omroepen

Commerciële zenders

alleen uit reclame

van de overheid

aan regels gebonden

vrij

wel

niet tijdens programma's

Geef bij elke situatie aan (door het antwoord er naar toe te slepen) of er sprake is van massacommunicatie.

Een sollicitatiebrief

De uitleg van een leraar Nederlands aan de klas.

Beeld in een museum

Een klacht aan de gemeente.

Wel

Wel

Niet 

Niet 

a. Een verkeersbord is een voorbeeld van massacommunicatie.
Juist of onjuist en leg uit.
b. Een telefoon is een voorbeeld van massacommunicatie.
Juist of onjuist en leg uit?

Welke uitspraak klopt?
1. Het vermelden van een nieuwsbron betekent dat de informatie is gecontroleerd.
2. Bij het vermelden van een nieuwsbron is hoor en wederhoor niet meer nodig.

1. 1 is juist, 2 is onjuist.
2. 1 is onjuist, 2 is juist.
3. 1 en 2 zijn beide onjuist.
4. 1en 2 zijn beide juist.

Wat houdt de theorie van de selectieve waarneming in?

1. Mensen kijken op één dag naar tv-programma’s op verschillende zenders.
2. In sommige kranten wordt steeds dezelfde mening herhaald.
3. De media maken elk jaar weer andere soorten tv-programma’s.
4. Mensen kiezen zelf welke informatie tot zich nemen.

In reclame worden vaak de feiten met opzet veranderd of weggelaten.
Dit noemen we:

1. Ideaalbeelden
2. Manipulatie
3. Indoctrinatie
4. Sluikreclame

Noem twee redenen waarom wij de media gebruiken en geef daarbij een duidelijk voorbeeld.

Noem twee punten waar een goede journalist zich aanhoudt.

Bedrijven verzamelen met behulp van cookies informatie over jou. Dit noemen we:

1. Online profilering
2. Mediawijs
3. Een Viral
4. Framing

Zijn de uitspraken juist of onjuist?
1. Hoor en wederhoor wil zeggen dat feiten en meningen gescheiden worden.
2. Berichten in populaire kranten zijn vaak onbetrouwbaar.

1. 1 is onjuist, 2 is juist.
2. 1 en 2 zijn beide onjuist.
3. 1 en 2 zijn beide juist.
4. 1 is juist, 2 is onjuist.

Welke omschrijvingen horen bij de begrippen? Sleep het juiste antwoord naar de juiste omschrijving. 

Laten zien wie zij (de media) zijn en wat zij (de media) belangrijk vinden. 

Een groep mensen met dezelfde belangstelling/interesses.

Info of nieuws voor alle doelgroepen.

Informatie die door een persoon of door een instelling verspreid wordt.

Pluriformiteit

Identiteit

Persbericht

Doelgroep

Stel, iemand valt van een skateboard. Wanneer komt dit in het nieuws?

1. Als het in het centrum van een grote stad gebeurt.
2. Als het om de premier gaat.
3. Als de persoon daarbij gewond raakt aan een vinger.
4. Als het om een tweedehands skateboard gaat.

Waar gebruik je de media voor?
Je luistert naar Qmusic

1. Nieuws en informatie
2. Ontspanning
3. Contacten
4. Reclame

Wanneer is iets nieuws?

1. Het is actueel, dus net gebeurd
2. Het is bijzonder, komt niet vaak voor
3. Het gaat over belangrijke personen
4. alle antwoorden zijn juist

Maak de zin af. Kijk- en luistercijfers zijn ..........

1. het aantal kijkers en luisteraars van tv of radioprogramma’s.
2. belangrijker voor publieke zenders.
3. voorbeelden van een omroep.
4. niet belangrijk voor reclamemakers.

Maak de zin af. Communicatie is.......

1. altijd direct.
2. het doorgeven en ontvangen van informatie.
3. alleen mogelijk wanneer je kunt reageren.
4. is mogelijk met alleen een zender.

Wat is het doel van Influencers?

Wat wil een Influencer bereiken?

Welke branches werken ze in?

Is 'Ontspanning' een doel / functie van media?

1. Ja
2. Nee

Er zijn publieke media en commerciële media. De commerciële media verdienen hun geld met reclame.

1. Dat is niet waar
2. Dat is waar

Wat is geen media?

1. 
2. 
3. 
4. 

Johan stuurt een appje naar zijn moeder dat hij later thuis is.
Met welke reden gebruikt hij media?

1. Ontspanning
2. Kennis en nieuws
3. Identiteit
4. Contact

Karin stuurt een snap dat ze een 8 heeft voor wiskunde. De 3 van Engels stuurt ze niet door op snapchat.
Waarvoor gebruikt Karin de media?

1. Ontspanning
2. Kennis en nieuws
3. Identiteit
4. Contact

Wel of geen medium/media?

Van 0 tot 100;
Hoe goed denk je dat je dit hoofdstuk kent?

0100

Op een schaal van 0 tot 100;
Hoeveel denk je nog te moeten doen?

0100