Persoonsvorm Basis 1 (H2)

De persoonsvorm
1 / 19
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

De persoonsvorm

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

De persoonsvorm

De persoonsvorm (PV) is een werkwoord.


Werkwoorden zijn de belangrijkste woorden in een zin.


Zij geven de handeling aan. (wat er gebeurt)

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Manieren om de persoonsvorm te vinden:
  • de vraagproef - Maak van de zin een vraag met precies dezelfde woorden. Het werkwoord dat vooraan komt te staan, is de persoonsvorm.


  • de tijdproef - Zet de zin in een andere tijd: maak van tegenwoordige tijd de verleden tijd of andersom. Het werkwoord dat verandert, is de persoonsvorm.

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Slide 6 - Video

This item has no instructions

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Zij hebben vorige week de wedstrijd tegen Ajax gewonnen.

Slide 8 - Open question

This item has no instructions

Wat is de persoonsvorm? (PV)

- Houd eens je mond
A
Houd
B
Er is geen persoonsvorm.
C
eens

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Zijn linkerschoen is heel vies geworden.

Slide 10 - Open question

This item has no instructions

Van wie is deze groene jas?

Slide 11 - Open question

This item has no instructions

Hoe lang duurt deze les?

Slide 12 - Open question

This item has no instructions

Zinsdelen: stappenplan
maken: 
opdracht 1 t/m 7
blz 200 en 201

Opdracht 1 t/m 4 en 7 in je schrift
Opdracht 5 en 6 in je boek
Opdracht
timer
15:00

Slide 13 - Slide

Video in de lesstof samen kijken.
Stap 4: de zinsdeelproef
Tot ziens!
Huiswerk:

Zie magister: 
opdracht 1 t/m 7 blz 200 en 201


Slide 14 - Slide

This item has no instructions

De persoonsvorm is ALTIJD een werkwoord.
timer
0:30
A
Juist
B
Onjuist

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Waar heb jij die leuke tas gekocht?
A
Waar
B
heb
C
jij
D
gekocht

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Loop jij even met mij mee?
A
Loop
B
jij
C
even
D
mee

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Ik kijk in het weekend graag naar programma's op tv.
A
ik
B
kijk
C
in het weekend
D
graag

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Ik eet een donut.

Slide 19 - Open question

This item has no instructions