(1) – kwantitatief: schaal, proportie, … >”OPMETING”
(zo) groot, (zo) klein, (zo) hoog, (zo) lang, (zo) breed, (zo) diep
(2) – kwalitatief in termen van “waarneming”: >”INVENTARIS”
vorm, maat, verhouding, schaal, materiaal, kleur, textuur, structuur, constructie,
organisatie, open-gesloten, akoestische kwaliteit, licht-verlichting, geur, …
+ ordeningsprincipes (dia 4), vormbegrippen (dia 6), …
(3) – kwalitatief in termen van “beleving”: >”PLEKWAARDE”
functioneel, sereen, mysterieus, (on)veilig, (on)aangenaam, (on)gezellig, sacraal,
minimalistisch, rustig, druk, orde, chaos, eng, ruim,...