C'est qui ? C'est quoi ?

C'est qui ? C'est quoi ?
Les objectifs:

- Je kunt een persoon/ dier/ ding omschrijven

- Je kent de meervoudsvorm van een zelfstandig nw en de uitzonderingen
- Je kent de vormen van het bijvoeglijk nw en de uitzonderingen


1 / 29
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

C'est qui ? C'est quoi ?
Les objectifs:

- Je kunt een persoon/ dier/ ding omschrijven

- Je kent de meervoudsvorm van een zelfstandig nw en de uitzonderingen
- Je kent de vormen van het bijvoeglijk nw en de uitzonderingen


Slide 1 - Slide

This item has no instructions

BONJOUR et BIENVENUE!
Bonjour
et 
bienvenue!!

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

les cheveux ondulés (golvend) ou les cheveux bouclés (gekruld)

les cheveux raides ou les cheveux lisses (steil)
la coiffure = het kapsel

Slide 3 - Slide

This item has no instructions


Elle a les cheveux...
A
blonds
B
lisses
C
bouclés
D
minces

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions


Il a les yeux...
A
bruns
B
verts
C
marron
D
bleus

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

La bouche
Sur les lèvres, la fille porte du rouge à lèvres. Le rouge à lèvres, c'est du maquillage.

Sur les dents, elle a un appareil dentaire.

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Vul de juiste vorm in:
Elle, elle a (mettre) du maquillage ?
A
met
B
mets
C
mis
D
mise

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Oh là là !
Il est fort, il est musclé.

Il n'a pas de cheveux, il est chauve.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Meervouden die bijzonder zijn, kijk even naar de uitleg. Handig om te weten, het wordt niet getoetst in TW2
Un oeil....een oog


Des yeux....ogen

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Bijzondere gevallen
1) Als het zn eindigt op -s,-z of -x, verandert niets in het meervoud.
Bv: Le prix ==> les prix
2) Als het zn eindigt op -al, wordt het in het meervoud -aux.
Bv: Un journal ==> des journaux
3) Als het zn eindigt op een -u, wordt het in het meervoud een -x toegevoegd.
Bv: Le jeu ==> les jeux
4) Deze zn zijn altijd meervoud: les devoirs, les vacances, les lunettes 
5) Let op! Un oeil ==> des yeux

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Un cheval. Des....

Slide 11 - Open question

This item has no instructions

Un animal. Des...

Slide 12 - Open question

This item has no instructions

Un oeil. Des...

Slide 13 - Open question

This item has no instructions

Un cadeau. Des...

Slide 14 - Open question

This item has no instructions


Un feu. Des...

Slide 15 - Open question

This item has no instructions

Le drapeau est grand. Les...

Slide 16 - Open question

This item has no instructions

C'est qui ? C'est quoi ?
Les objectifs:

- Je kunt een persoon/ dier/ ding omschrijven (belangrijk voor TW 2)

- Je kent de vormen van het bijvoeglijk nw en de uitzonderingen


Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Bijzondere gevallen

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Het bijvoeglijk naamwoord 
- sportif (m) = ................... (v)
- jaloux (m) = ..................... (v)
- national (m. enkelvoud) = ........................... (m. meervoud)
- beau (m) = .......................... (v)
- nouveau (m. enkelvoud) = ............................. (m. meervoud)
- fou (m) = ........................... (v)
- blanc (m) = ............................ (v)

Slide 19 - Slide

Op Post-it of whiteboard laten schrijven
Het bijvoeglijk naamwoord 
- sportif (m) = sportive(v)
- jaloux (m) = jalouse (v)
- national (m. enkelvoud) = nationaux (m. meervoud)
- beau (m) = belle (v)
- nouveau (m. enkelvoud) = nouveaux (m. meervoud)
- fou (m) = folle (v)
- blanc (m) = blanche (v)

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Vertaal: een sportief mooi meisje

Slide 21 - Open question

This item has no instructions

Vul aan: une histoire
A
amusant
B
amusantes
C
amusant
D
amusante

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Vul aan: des bruits
A
bizarre
B
bizarres
C
bizars
D
bizaraux

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

vul aan: une fille
A
fou
B
fouche
C
folle
D
fouse

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

vul aan: une veste
A
bleu
B
bleue
C
blue
D
bleuelle

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

vertaal: la femme a mis une veste bleue

Slide 26 - Open question

This item has no instructions

vertaal: un chanteur aux cheveux noirs

Slide 27 - Open question

This item has no instructions

vertaal: het meisje heeft steil haar

Slide 28 - Open question

This item has no instructions

Au travail ;-) !
Libre Service 
Unité 3
Diagnotische toets 

Slide 29 - Slide

This item has no instructions