This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slide.
Lesson duration is: 35 min
Items in this lesson
toets nova nask basis stoffen 2.1, 2.2, 2.3
Slide 1 - Slide
Aluminium is een materiaal.
A
waar
B
niet waar
Slide 2 - Quiz
Van een stof kun je altijd een voorwerp maken.
A
waar
B
niet waar
Slide 3 - Quiz
Staal is een sterk metaal.
A
waar
B
niet waar
Slide 4 - Quiz
Stoffen kun je herkennen aan hun stofeigenschappen.
A
waar
B
niet waar
Slide 5 - Quiz
IJzer, koper, zink, glas en nikkel zijn metalen.
A
waar
B
niet waar
Slide 6 - Quiz
Water dat verdampt, verandert van fase.
A
waar
B
niet waar
Slide 7 - Quiz
De temperatuur van kokend water kan oplopen tot 1000 °C.
A
waar
B
niet waar
Slide 8 - Quiz
Het smeltpunt van een stof is een stofeigenschap.
A
waar
B
niet waar
Slide 9 - Quiz
Water, ijs en waterdamp zijn drie verschillende stoffen.
A
waar
B
niet waar
Slide 10 - Quiz
Als een stof van vast naar vloeibaar gaat, noem je dat stollen.
A
waar
B
niet waar
Slide 11 - Quiz
Een gevaarlijke stof die gemakkelijk brandt, noem je explosief.
A
waar
B
niet waar
Slide 12 - Quiz
Alle metalen zijn magnetisch.
A
waar
B
niet waar
Slide 13 - Quiz
Metalen zijn goede warmtegeleiders.
A
waar
B
niet waar
Slide 14 - Quiz
Je kunt staal beschermen tegen roesten door het te verchromen.
A
waar
B
niet waar
Slide 15 - Quiz
Om je heen zie je verschillende stoffen. Waar kun je een stof aan herkennen?
A
aan zijn kleur
B
aan zijn massa
C
aan zijn volume
D
aan zijn vorm
Slide 16 - Quiz
Waarom wordt een kozijn vaak van hout gemaakt (afbeelding 1)?
A
Hout heeft een kleine dichtheid.
B
Hout kun je goed bewerken en verven.
C
Hout kun je goed buigen.
D
hout is brandbaar
Slide 17 - Quiz
Glas wordt gebruikt om voorwerpen van te maken. Maar glas heeft ook nadelen.
Wat zijn twee belangrijke nadelen van glas?
A
Glas is breekbaar en doorzichtig.
B
Glas is breekbaar en heeft scherpe randen.
C
Glas is doorzichtig en hard.
D
Glas is hard en heeft scherpe randen.
Slide 18 - Quiz
Waarom worden stalen hoogspanningsmasten verzinkt?
A
om ze beter zichtbaar te maken
B
om ze sterker te maken
C
om ze stroom te laten geleiden
D
om ze te beschermen tegen roesten
Slide 19 - Quiz
Metalen worden veel gebruikt om voorwerpen van te maken.
Schrijf vier eigenschappen van metalen op.
Slide 20 - Open question
Lood kan oxideren. Bij ijzer noem je dat roesten Welke twee stoffen moeten aanwezig zijn zodat lood kan oxideren?
Slide 21 - Open question
Links staan acht namen. Is het een stof of een materiaal?
stof
materiaal
staal
Benzine
Kunststof
Rubber
Lijm
Verf
Water
Slide 22 - Drag question
Kampeerders zetten tenten vast met haringen die ze in de grond slaan. Er bestaan houten haringen, stalen haringen en ook aluminium haringen. Stel, je gaat een voettocht maken. Je neemt alle bagage mee in een rugzak. Ook je tent en je haringen. Welke haringen neem je mee? Schrijf op waarom je voor die haringen kiest.